donderdag 15 juni 2017

Paringswiel van de Bruine Korenbout

Vanmiddag trof in in Netersel bij een van de stuwen in de Groote Beerze, behalve enkele mannetjes, ook weer drie koppeltjes van de zeldzame Bruine Korenbout. Behalve foto's heb ik ook een video opname kunnen maken.

De Bruine Korenbout heeft een andere paringswiel houding als de Azuurwaterjuffer.

De Bruine korenbout is in Nederland vrij zeldzaam. Op plekken waar die voorkomt is die echter wel vaak in grote aantallen aanwezig. De Bruine korenbout kun je aantreffen in laagveengebieden en langs enkele langzaam stromende beekjes, rivieren of kanalen.

Wereldwijd zijn ongeveer 5858 soorten beschreven, waarvan de meeste voorkomen in warmere gebieden. In Europa komen 150 libellensoorten voor. In België komen 69 soorten voor. In Nederland zijn 71 soorten aangetroffen, waarvan 66 als inheems worden beschouwd, een als zwerver en vier als verdwenen. In België en Nederland samen komt het aantal op 74 (vijf Nederlandse soorten komen niet in België voor, drie Belgische soorten komen niet in Nederland voor). De soorten staan opgesomd bij de juffers en echte libellen.

Het lange achterlijf bestaat uit tien segmenten en is zeer buigzaam. Dit is noodzakelijk voor de paring die in een paringswiel plaatsvindt. Het achterlijf heeft een stabiliserende functie en wordt gebruikt bij het sturen. De aanhangsels van het achterlijf worden door het mannetje gebruikt als een soort tang waarmee hij het vrouwtje tijdens de paring vastgrijpt.

woensdag 14 juni 2017

Paringswiel van de Azuurwaterjuffer

Libellen, waaronder de Azuurwaterjuffers, nemen tijdens de paring een hartvormige houding aan die paringswiel of paringsrad wordt genoemd. Vanmiddag was ik in de gelegenheid om daar foto- en video-opnames van te maken. Het speelden zich allemaal af aan de oever van de vijver, op korte afstand van het beekje de Reusel die door Landgoed Wellenseind stroomt.

Het Paringswiel van de Azuurwaterjuffer is de houding tijdens het bevruchten.

Vóór de paring brengt het mannetje zijn sperma over naar zijn secundaire geslachtsorgaan. Hij doet dit omdat het primaire orgaan aan het uiteinde van het achterlijf op een onbereikbare plaats voor het vrouwtje gesitueerd is. Dit gedeelte wordt namelijk bij het begin van de paring gebruikt om het vrouwtje met de achterlijfaanhangsels vast te pakken bij het halsschild (juffers/gelijkvleugeligen) of achter de kop (ongelijkvleugeligen), waardoor ze in tandem gaan vliegen. Vervolgens wordt het paringswiel gevormd doordat de onderlijven bijeen gebracht worden. Het vrouwtje neemt dan het sperma over van het mannetje; bevruchting vindt pas plaats bij de eiafzet. Deze paringsmanier is uniek voor libellen. Copulatie kan plaatsvinden in de vlucht of in rust. De duur van de paring is zeer verschillend, van enkele seconden tot meerdere uren.

De eitjes worden door het vrouwtje afgezet met haar legapparaat. Bij veel soorten wordt het vrouwtje tijdens het leggen nog steeds vastgehouden door het mannetje dat haar heeft bevrucht. Het ei-afzetten gebeurt bij juffers en glazenmakers door met de legboor gaatjes te maken in waterplanten, waarin de langwerpige eitjes worden gestopt. Bij de overige libellen vindt afzet van de ronde eitjes plaats in de modder, net onder het wateroppervlak of door verstrooiing over het water. Het legapparaat van het vrouwtje is bij deze soorten gereduceerd. Bij sommige noordelijke soorten overwinteren de eitjes altijd, bij andere kan dit gebeuren als de eitjes in de herfst zijn gelegd. De meeste eitjes ontwikkelen zich echter in twee tot vier weken tot larve.