vrijdag 6 december 2019

Video: Het Vogeljaar 2019

'Het Vogeljaar 2019' is een foto compilatie van Natuurfotograaf, Jozef van der Heijden. Ook dit jaar weer mooie vogels.



Vogelsoorten op volgeorde; Waterhoen 0:05, Meerkoet 0:12, Tafeleend 0:22, Kuifeend 0:29, Krakeend 0:32, Fuut 0:40, Dodaars 1:12, Lepelaar 1:23, Ooievaar 1:33, Grauwe gans met kuikens 1:47, Grote Canadese gans 1:54, Goudvink 2:02, Appelvink 2:11, Vink 2:25, Groenling 2:33, Putter 2:40, Keep 2:47, Roodborst 2:54, Blauwborst 3:04, Rietgors 3:11, Roodborsttapuit 3:18, Bonte vliegenvanger 3:29, Boomklever 3:39, Gaai 4:35, Kauw 4:52, Grote bonte specht 4:59, Middelste bonte specht 5:10, Groene specht 5:16, Zwarte specht 5:20, Heggenmus 5:23, Koolmees 5:34, Pimpelmees 5:37, Staartmees 5:46, Kuifmees 5:55, Steenuil 6:06, Winterkoning 6:09, Tjiftjaf 6:16, Spreeuw 6:30, Zanglijster 6:40, Koperwiek 6:44, Zwartkop 6:51, Kokmeeuw 7:01.

De foto compilatie omvat een deel uit de serie natuurfoto's, die gemaakt zijn van januari tot en met december 2019. Het vogeljaar 2019 was voor veel vogels niet het beste jaar. Door de hoge stikstofuitstoot en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (landbouw gif) is de insecten populatie en daardoor ook de vogelpopulatie erg afgenomen. Ook het aantal wintergasten was dit jaar weer beduidend minder als de jaren daarvoor.

Deze serie is gemaakt in Full HD resolutie en op de video 'Het vogeljaar 2019' is auteursrecht van kracht en is gelieerd aan www.jozefvanderheijden-foto.nl

dinsdag 5 november 2019

'Hard Driving Man' - Rallycross 1976

'Hard Driving Man' is een video van een gedigitaliseerd Super 8 film die ik maakte op 4 juli 1976 (43 jaar geleden) over Rallycrosser Wout Couwenberg uit Netersel. Plaats van handeling; Eurocircuit Valkenswaard. De intro titeling toont "Dit is een H.F.M. Journaal". 'H.F.M. Journaal', stond voor 'Heijden Film Momenten Journaal', of wel 'Van der Heijden Film Momenten Journaal', een grappige knipoog naar het NOS Journaal.


Gedigitaliseerde Super 8 film "Hard Driving Man" die ik in 1976 maakte.

Nadat ik 5 jaar lang de Neterselse Rallycrosser Wout Couwenberg als monteur bij stond, bij het bouwen van de auto, het repareren en onderhouden tijdens de wedstrijden en na de wedstrijden weer klaar te maken voor de volgende wedstrijd, maakte ik 4 juli 1976 (43 jaar geleden) deze Super 8 film; 'Hard Driving Man'. Zijn broer Adriaan, liet voor mij de film digitaliseren bij HS Digital Film. Na een lichte nabewerking besloot ik de film met mijn volgers te delen. Geen natuurfilm, maar wel een film uit de beginperiode van mijn foto en film hobby.

Wout Couwenberg werd in 1974 Nederlands kampioen Rallycross in een Van de Ven Volkswagen Kever. Een jaar later keerde Wout weer terug als Internationaal Rallycrosser en reed in 1975 met een ingekorte VW Kever waar een Fort BDA moter was ingebouwd. Een jaar later bouwde Wout een Porsche 911 Carrera, waarbij hij tijdens de wedstrijden hulp kreeg van Jan van Limpt en Jack Waalen voor het onderhoud en reparaties die tussen de manches door moesten worden uitgevoerd.

Op 4 februari 1967 werd op het Lydden Circuit van Wootton, vaak ook Lydden Hill genoemd, tussen Dover en Canterbury in Engeland voor een televisieprogramma van de omroep ITV de eerste rallycrosswedstrijd ooit gereden – onder uitgenodigde rallypiloten. Al snel bleef dit circuit in gebruik voor rallycross en werden er ook bij andere verharde circuits (zoals Croft Circuit en Cadwell Park) onverharde stukken aangelegd voor rallycross.

De eerste rallycrosswedstrijd op het vasteland vond op 7 juni 1969 plaats op de heide van het militair terrein nabij de Kaldenkerkerweg van Venlo (Nederland) langs de grens met Duitsland. Op 17 april 1971 werd het eerste circuit speciaal voor rallycross gemaakt in gebruik genomen: het Eurocircuit in Valkenswaard. Wout Couwenberg was daar vanaf het begin bij. Ik (Jozef van der Heijden) stond de beginnende Neterselse autosporter bij als monteur. Eerst met een Citroën DS Snoek, een wedstrijd later met een Austin Mini. Met een geleende autoambulance en ook een keer op sleeptouw, werd de wedstrijdwagen naar het circuit gebracht en na afloop ook weer naar huis. Ondenkbaar in deze tijd om een auto over een afstand van 83 Km te slepen, zeker een auto voor wedstrijdgebruik. Daar moesten wij het opnemen tegen grootheden als Jan de Rooy uit Eindhoven, Cees Teurlings uit Casteren en de Britten John Taylor en Rod Chapman.

Eurocircuit
Het circuit werd in 1971 geopend en was het eerste speciaal voor de autosport rallycross gebouwde circuit ter wereld. De wedstrijden uit die beginjaren, georganiseerd door de Nederlandse Rallycross Vereniging (NRV), werden allemaal door de AVRO 14 dagen later op zaterdagavond op televisie uitgezonden. In 1980 stopte de AVRO met de televisie-uitzendingen.

In 1976 werd er voor het eerst gereden voor het officiële FIA Europees Kampioenschap, van 1973 tot en met 1975 was het EK rallycross nog officieus. De Britt John Taylor had de overhand in het eerste seizoen en werd de eerste Europese kampioen. De serie werd formeel aangenomen door de FIA in 1976 toen Franz Wurz - de vader van de latere Formule 1-coureur Alex Wurz - tot kampioen werd gekroond. Het FIA European Rallycross Championship zou de komende drieënhalve decennia het toppunt van de discipline blijven.

Het circuit heeft een lengte van iets meer dan 1 kilometer (1003 meter), daarvan is 40% onverhard (leem en gravel) en 60% verharde weg (asfalt). De breedte van de baan is minimaal 10 meter. Na het startgedeelte van ca. 250 meter volgt een scherpe bocht naar rechts, de zogenaamde Per Eklund-bocht. Via de onderdoorgang van de Jan de Rooy-brug en de Blomqviststraat komt men bij de "Korte Knie", een 45 gradenbocht naar rechts, vervolgens via de naar links afbuigende "Jubileumbocht" bereikt men de naar rechts buigende "Daytonabocht". Ten slotte komt vlak voor de finish eerst nog de scherpe "Tarzanbocht" naar rechts. Pas vanaf de tweede ronde wordt door een chicane gereden, ongeveer halverwege de start en de Eklundbocht.

Laatste update: 12-11-2022

maandag 1 juli 2019

Grote keizerlibellen larve klampt zich vast

Een volgroeide larve heeft nog één vervelling voor de boeg: de vervelling van larve naar imago. Verpoppen is een onjuiste term, aangezien libellen geen popstadium hebben. Een betere en meer gebruikte term is 'uitsluipen'. Helaas kon ik het uitsluipen niet meemaken. De larve heeft urenlang onbeweeglijke aan de rietstengel gehangen zonder dat er verder iets gebeurde. Ik hoopte de dag erna de uitsluiping te kunnen filmen.


Video: Grote keizerlibellen larve klampt zich vast

Alles wat ik 's anderendaags om 06:00 uur nog zag, was een rietstengel, maar van de larve was niets neer te zien. Mogelijk is het larvehuidje na het uitsluipen in het water is gevallen, of heeft een ander dier / of volwassen libelle de larve gepakt en opgegeten.

Voor het uitsluipen klimt de volgroeide libellenlarve uit het water. Dit gebeurt bijvoorbeeld langs een plantenstengel die in het water of op de oever staat, maar ook allerlei andere objecten op de kant worden gebruikt. Als de larve een geschikte uitsluipplek heeft gevonden, houdt hij zich stevig vast en vervelt voor de laatste keer. De huid van kop en borststuk barsten open en heel langzaam komt de volwassen libel eruit. Wanneer kop, borststuk en poten eruit zijn, grijpt de libel zich vast aan het uitsluipsubstraat en trekt zijn achterlijf uit de larvenhuid.

Vervolgens blijft het nog verfrommelde en kleurloze dier een tijd lang hangen en pompt zich door middel van lichaamsvloeistof op. Het achterlijf strekt zich langzaam en krijgt steeds meer de langgerekte vorm van een volwassen libel. Ook de vleugels strekken zich langzaam maar zeker uit. Als de libel zijn uiteindelijke vorm bereikt heeft, wordt de overtollige lichaamsvloeistof in druppeltjes afgescheiden door het achterlijf. De libel heeft zijn uiteindelijke vorm bereikt, maar is nog vrijwel kleurloos en te zacht om te vliegen. Pas na enige tijd uitharden is de libel klaar voor zijn eerste vlucht en vliegt weg van het water, meestal naar de eerste de beste boom of struik. Het lege larvenhuidje blijft achter langs de waterkant. De jonge imago’s (verse imago’s of juvenielen genoemd) zijn nog enkele dagen herkenbaar aan hun glimmende vleugels.

Het hele uitsluipproces duurt meestal langer dan een uur. In die tijd is de libel zeer kwetsbaar voor natuurlijke vijanden (bijvoorbeeld vogels, kikkers en mieren). Rombouten staan erom bekend om zeer snel, vaak binnen een kwartier, uit te sluipen. Veel soorten sluipen bij voorkeur uit in de vroege morgen, of zelfs 's nachts, omdat ze dan minder kans hebben te worden opgegeten.

Mogelijk krijg ik de uitsluiping nog ooit te zien en kan ik die dan ook filmen.

woensdag 29 mei 2019

Poelkikker paring openluchtconcert

Wie nu op een zonnige dag langs sloten en poelen wandelt kan niet om het markante openluchtconcert van de groene kikkers heen. In grote groepen lokken de mannetjes al roepend de vrouwtjes naar zich toe. Groene kikkers zijn altijd wat later met paren dan de andere kikkersoorten. De piek van de paartijd valt rond eind mei, maar het paren gaat nog door tot ongeveer half juli.



Groene kikkers komen in heel Nederland voor. Het zijn echte waterkikkers die vanaf de late lente tot de vroege herfst in en rondom het water te vinden zijn. Ze zitten graag in het zonnetje op de oever en zijn dan bij voorzichtige benadering goed waar te nemen. Nu in de paartijd laten ze zich echter prachtig zien en horen zonder zich al te zeer te storen aan hun omgeving. Hierboven een filmpje van een rabatsloot in Lage Mierde op Landgoed Wellenseind, dat afgelopen zaterdag opengesteld werd voor het grote publiek.

De groene kikker is niet één soort, maar een complex. Het groene kikker complex bestaat uit twee soorten: meerkikker (grote groene kikker) en poelkikker (kleine groene kikker) die als ze paren hybriden kunnen vormen: de bastaardkikker (middelste groene kikker). In de natuur kunnen hybriden zich vaak niet voortplanten. Uniek is dat middelste groene kikkers dat wél kunnen. Ze bezitten twee sets chromosomen (één van de meerkikker en één van de poelkikker) waarvan ze er één gebruiken om te paren met een meerkikker of een poelkikker. Als een bastaardkikker paart met een meerkikker zal hij zijn eigen set poelkikker chromosomen gebruiken, paart hij met een poelkikker dan gebruikt hij zijn set meerkikker chromosomen. Op deze manier komen er altijd nieuwe bastaardkikkers uit de voortplanting en houdt de 'hybride soort' zich in stand.

Eind april of mei verzamelen de mannetjes van de poelkikker zich in het voortplantingswater. De piek van de paartijd is tussen begin mei en half juni. De poelkikker kwaakt hoofdzakelijk ’s avonds, maar op warme en zonnige dagen ook overdag. Vrouwtjes kunnen per jaar meerdere eiklompen afzetten. Afhankelijk van de lichaamsgrootte van het vrouwtje bevat een eiklomp tussen de 400 en 2000 eieren. De eiklompen worden los afgezet in de oeverzones van stilstaande wateren. In tegenstelling tot eieren van bruine kikker drijven de eiklompen van groene kikkers niet.

Na 5-10 dagen komen de larven uit en bij een lengte van 50-70 mm voltooien zij hun metamorfose. De juvenielen zijn dan ongeveer 15-30 mm lang en wegen ca. 5 gram. De totale periode vanaf eiafzet tot het aan land komen van juvenielen bedraagt 2 tot 4 maanden. Na de eerste overwintering kunnen de meeste poelkikkers zich al voortplanten.

zaterdag 18 mei 2019

Opening Tour de Frans toren Banisveld

Donderdag 28 februari j.l. werd de staalconstructie van kijktoren op het Banisveld opgebouwd. Vandaag, zaterdag 18 mei 2019 was de officiële opening van de kijktoren die de mooie naam kreeg "Tour de Frans". De nieuwe uitkijktoren staat op het Banisveld een deel van natuurgebied Kampina. De nieuwe uitkijktoren was een wens van boswachter Frans Kapteijns, die de toren kreeg toegewezen bij zijn pensionering.


Opening Tour de Frans toren Banisveld

In september 2016 ging Frans Kapteijns met pensioen. De Oisterwijkse boswachter van Natuurmonumenten kreeg een drukbezochte afscheidsreceptie en werd verrast met een gemeentelijke onderscheiding en een provinciaal eerbetoon, aangeboden door commissaris van de koning Wim van de Donk. Kapteijns nam na 26 jaar afscheid van Natuurmonumenten. Maar de toren kon er alleen komen door een bijdragen uit crowdfunding.

Met de aanvullende inkomsten uit de crowdfunding werd de begroting voor een nieuwe uitkijktoren sluitend gemaakt. Door 299 donateurs werd € 30.275,00 bijeen gebracht. En dat was 101 % van de benodigde € 30.000,00. De uitkijktoren zou tussen de € 50.000,- en € 90.000,- gaan kosten. In de zomer van 2017 zou de toren er staan, was de planning. Het liep even anders. Anderhalf jaar later, in mei 2019 is de toren helemaal klaar.

De toren staat op het meest geliefde plekje van Frans Kapteijns, het Banisveld, dat deel uit maakt van natuurgebied Kampina. Op het Banisveld, tussen Oisterwijk, Oirschot en Boxtel stond een houten kijktoren met een uitzicht over Banisveld. Die toren was in verval geraakt en moest om veiligheidsredenen verdwijnen. Maar er kwam een nieuwe toren.

Frans Kapteijns heeft duizenden volgers op Twitter en op Omroep Brabant. In het radioprogramma "Lekker Weekend" behandeld Frans in STUIFMEEL vragen die luisteraars insturen. Allemaal vragen die te maken hebben met de natuur, en opvallende natuurelementen in de tuinen van de luisteraars. Het levert de mooiste en meest verrassende verhalen op over de natuur.

De toren is te bezoeken vanaf de parkeerplaats van Natuurmonumenten, aan de kruising met de Koevoortseweg en de Brinksdijk, langs de weg van Spoordonk naar Lennisheuvel.

donderdag 16 mei 2019

Steenuil man waakt voor de nestholte

Twee jaar geleden fotografeerde ik al eens een Steenuil. Gisteren kreeg ik een tip, of liever de vraag of ik foto's wou maken van de Steenuil. Brabants Landschap wou graag foto's van het kleinste uiltje dat ons land kent. Dat wou ik natuurlijk wel. Niet alleen voor hen, maar ook voor mijzelf. Tijdens mijn aanwezigheid ving het uiltje een langpootmug, een Nephrotoma crocata om precies te zijn.


De Steenuil man waakt voor de nestholte in de kop van een opgestapelde boomstam.

De steenuil (Athene noctua) is een klein gedrongen uiltje met felle gele ogen en witte wenkbrauwstrepen. De steenuil is de op een na kleinste uil in de Benelux. De kleinste is de dwerguil. Het is een klein gedrongen uiltje van ongeveer 21 tot 27 cm lang en met een spanwijdte van ongeveer 55 cm. Het mannetje wordt ongeveer 180 gram, het vrouwtje wordt 200 gram. De steenuil heeft een platte kop met felle gele ogen, en heeft aan de bovenkant bruine veren met lichte vlekken.

Deze uil is ook overdag actief, en regelmatig zittend in een oude eik, knotwilg of op een weidepaaltje te zien. De vogel valt echter niet op doordat hij zo klein is. Hij maakt wel veel lawaai, van oktober tot februari is zijn roep te horen, een soort “koewie”, gekef en een wat langer “joeeek”. Het voedsel van de steenuil is aangepast aan zijn grootte, hij vangt wel muizen als hij kan, maar ook veel regenwormen, kevers en andere insecten en soms kikkers. Soms verrast de steenuil prooien die verrassend groot zijn ten opzichte van zijn eigen formaat, zoals ratten. Hij heeft verschillende jachttechnieken. Observeren vanaf een paaltje, over de grond lopen en rennen of jagen vanuit een lage vlucht.

donderdag 9 mei 2019

De Akkerhommel op Wilde akelei

De Akkerhommel was op de Neterselse Heide op de zeldzame Wilde akelei nectar aan het verzamelen. De bloemen staan in bloei en lokken met nectar insecten naar de meeldraden en stempel om zo voor de bevruchting te zorgen. De Akkerhommel is een van de hommels die de bloemen bezoeken en zo voor de bestuiving zorgen.



De Wilde akelei hoort oorspronkelijk thuis in de bergbossen van Midden-Europa, maar wordt in Nederland inmiddels ook in het wild gevonden, doch sporadische. Terwijl de knoppen op rechtopstaande stelen staan, hebben, zoals reeds vermeld is, de bloeiende bloemen gebogen stelen, en staan de bloemen dus met de opening naar beneden, zodat het stuifmeel steeds tegen regen beschut is. De gekleurde kelk- en kroonbladen doen de bloemen voldoende opvallen aan de insecten. De honing wordt aan de voet van de spoor van de kroonbladen afgescheiden.

De trechtervormige ingangen tot de 15-22 mm lange sporen zijn zo wijd, dat een hommelkop er gemakkelijk in kan dringen. Hommels, waarvan de snuit lang genoeg is (de Akkerhommel heeft een snuit van 19-21 mm en is een trouwe bezoeker), hangen zich vanonder aan de bloemen en dringen met de kop in de spoor, terwijl de middelste en achterste paren poten de meeldraden en stampers omklemmen. Daarbij raken zij met de onderzijde van het achterlijf in jongere bloemen de met stuifmeel bedekte helmknopjes, die de stempels dicht omsluiten, aan, doch in oudere de daar uitstekende en zich uitspreidende stempels, zodat kruisbestuiving zo goed als verzekerd is. Blijft insectenbezoek uit, dan treedt er allicht zelfbestuiving op, daar de stijlen tussen de meeldraden doorgroeien en zo allicht stuifmeel krijgen of ook, doordat zij tenslotte langer zijn dan de helmknopjes, door neervallend stuifmeel bestoven worden.

Ook de aardhommel met een slurf van 7 a 9 mm bezoekt de bloemen wel, doch bijt een gat in de spoor bij de plaats van ombuiging en rooft door de gemaakte opening honing. De honingbij maakt wel gebruik van de gaten door de aardhommel gebeten, om honing te roven. De zaden zijn glanzend zwart, ovaal, stomp toegespitst. Groeihoogte; 45-60 cm. Vliegtijd; 4- mei-Juli.

Akkerhommels (Bombus pascuorum) zijn te herkennen aan de roestbruine beharing op de kop, het borststuk en het achterlijf. Het borststuk heeft een vrij typische ruige beharing met een mengeling van korte en lange haren. De zijkant van het borststuk vertoont meestal lichtgrijze tot witte beharing. Het achterlijf is aan de basis oranjebruin behaard, evenals het achterlijfspunt. Tussen de bruine haren op het middenstuk van het achterlijf zijn zwarte haren terug te vinden. In het westen van Nederland en België wordt vooral de donkere vorm aangetroffen. Deze vorm heeft een roodbruin borststuk en achterlijfspunt en de rest van het lichaam is zwart behaard. Akkerhommels zijn te verwarren met Moshommels ( Bombus muscuorum ) en Heidehommels ( Bombus humilis ), maar deze laatste soorten hebben geen zwarte haren op het achterlijf, in tegenstelling tot Akkerhommel. Moshommel en Heidehommel zijn ook heel wat zeldzamer dan de alomtegenwoordige Akkerhommel.

Akkerhommels nestelen meestal ondergronds, maar kunnen hun nesten ook bovengronds maken tussen mos of in graspollen. De kolonies hebben een gemiddelde grootte tussen de 80 en 200 exemplaren. Akkerhommels hebben een vrij lange tong (gemiddeld 8,6 mm lang) en zullen dus vaak op bloemen met een diepe kelk te vinden zijn. Koninginnen 15-18 mm, werksters 9-15 mm, mannetjes 12-14 mm. Deze soort vliegt vanaf eind maart tot begin oktober. De soort is in allerlei biotopen aan te treffen, ook in stedelijke omgeving.

woensdag 8 mei 2019

Geluidsopname: De zang van de Wielewaal

Het geluid van de wielewaal is bekender dan de vogel zelf. Wielewalen leiden een verborgen leven. De vogels houden zich voornamelijk op in de bovenste lagen van de boomkronen. Ze zijn opvallend geel-zwart, 'tropisch' gekleurd, maar dat is een goede uitstekende camouflage voor omhoog kijkende mensen. Onze wielewaal is de enige vertegenwoordiger van de wielewalenfamilie die in de gematigde zone voorkomt.

Het hobo-achtig gefluit, lager en vloeiender dan merel. Daarnaast gaaiachtig gekrijs en spechtachtige roepen.

Volwassen mannetjes zijn geel van kleur met zwarte vleugels en staart. Onvolwassen vogels en vrouwtjes zijn minder fel gekleurd en hebben groenige bovendelen en vuilwitte onderdelen met fijne streping. Wielewalen hebben een rode snavel, die bij juvenielen vaal is. Houdt zich voornamelijk hoog in boomtoppen op en vaak alleen in een schicht te zien. Vliegt over lange afstanden in een licht golvende vlucht.

De wielewaal bewoont liefst vochtige, structuurrijke loofbossen; vaak zijn slechts een of twee boomsoorten dominant. Juist hier kunnen bladminnende insecten, waar wielewalen van profiteren, massaal voorkomen. Water in de buurt is een pre; rivierbegeleidende ooibossen, zoals je ze veel in Oost-Europa aantreft, vormen een ideaal habitat. Periodieke overstromingen zorgen er voor een gevarieerd bos qua leeftijdsamenstelling en structuur (maar niet qua soortsamenstelling) waarbij verschillende successiestadia naast elkaar worden gevonden. Voornamelijk nachtvlinders en rupsen, maar ook fruit, zoals bessen.

In de maand mei legt het vrouwtje de eerste eieren, bij uitzondering twee legsels van 3 tot 5 eieren. Het buidelvormige nest bevindt zich goed gecamoufleerd hoog in de boom. Grootbladige populieren zijn in Nederland populair. 'Mantelzorg' is onder wielewalen heel gewoon; jongen van het vorige jaar helpen bij het uitbroeden en voeden van jongen van de nieuwe generatie. Vooral in open gebieden, waar relatief grote afstanden worden afgelegd om voedsel te vinden, komt dit bijzondere gedrag veel voor.


dinsdag 7 mei 2019

Reeën op de Neterselse Heide

Vanmorgen was het de beurt aan de reeën, die op de Neterselse Heide verblijven. Ik werd op hun de aanwezigheid gewezen door twee heren van Brabants Landschap. Gelukkig had ik een videocamera bij, al was het maar een kleintje.

De Reebok en de geit achter in het weiland.

De ree (Capreolus capreolus) is een kleine, algemene soort hert dat voornamelijk in Europa voorkomt. De ree heeft een zandgele tot roodbruine zomervacht. Volwassen dieren hebben geen vlekken, jonge kalfjes wel. De ree heeft een kop-romplengte van 95 tot 140 centimeter, een lichaamsgewicht van 16 tot 35 kilogram en een schofthoogte tussen de 60 en de 90 centimeter. Mannetjes zijn over het algemeen groter dan vrouwtjes. Mannetjes hebben gemiddeld een schofthoogte van 64 tot 67 centimeter, vrouwtjes van 63 tot 67 centimeter.

De ree is geen grazer zoals een hert, maar een "knabbelaar": hij eet bramen, bessen, twijgen, scheuten, knoppen en loten van struiken en bomen, als rozenstruiken en coniferen, kruiden, grassen, bladeren, noten, paddenstoelen en landbouwgewassen als tulpen, granen en kropgewassen.

vrijdag 3 mei 2019

Boomklevernest in dubbel omgewaaide boom

Vanmorgen viel mijn oog op een Boomklevernest dat tussen twee omgewaaide bomen was gemaakt. De twee bomen rusten in het midden op elkaar, net waar een oude nestholte van een specht in gemaakt was. De Boomklever was zo ijverig met het metselen dat het lijkt of beide bomen daar aan elkaar vast zaten. De boomklever is een metselaar die de doorgang van het vlieggat aanpast met een mengsel van modder en zaagsel dat nog in het nest is achtergebleven tijdens het hakwerk van de specht, die de holte een eerder broedseizoen heeft uitgehakt.



De boomklever (Sitta europaea) is het enige lid van de familie boomklevers (Sittidae) in de Benelux. Boomklevers zijn de enige vogels die met evenveel gemak zowel omlaag als omhoog langs een boomstam bewegen en daarin onderscheiden ze zich van spechten en boomkruipers die alleen omhoogklimmen langs boomstammen. Bovendien gebruiken spechten hun staart om op te steunen en dat doet de boomklever niet. De boomklever is een korte, dikke en actieve vogel met een krachtige puntige snavel. Hij is vrijwel in geheel Europa een tamelijk algemene standvogel. De opvallende en helder klinkende roep is vaak de eerste aanwijzing van zijn aanwezigheid. In de winter is hij een geregelde bezoeker van tuinen waarin pinda's worden aangeboden.

Ze leven in licht loof- en gemengd bos met ondergroei, vooral met oude en hoge bomen. Ook in parken en lanen en in de winter ook op de voedertafel. Op het menu staan veel insecten, zaden, noten, vruchten, graan en bessen. Harde noten zet hij tussen het boomschors vast en hamert ze dan van bovenaf stuk. Grotere insecten worden met de snavel in stukjes geknipt. De boomklever legt ook voorraden aan.

Het geluid van de Boomklever is een helder fluitend 'twiet-twiet-twiet' en een meesachtig 'tsit'. Bij opwinding een schel trillend 'tirr'. De zang is een luid 'tuwiehe-tuwiehe', ook wel omschreven als een kwelend 'tu-tu-tu' (dat enigszins aan de zang van een nachtegaal doet denken). Deze zang gaat over in 'kwie-kwie' en haastig 'twet-twet-twet'. Aan zijn zang kan de boomklever eenvoudig worden herkend.

donderdag 2 mei 2019

Vijf jonge Koolmeesjes zijn uit het ei

Vanmorgen filmde ik de Koolmees op het nest, waar gisteren vijf jonge Koolmeesjes uit het ei zijn gekomen. In de video zie je de jonge kuikentjes en de ouders die ze voeden met rupsjes. Een ei moeten nog uitkomen, als dat nog gebeurd. Jonge vogels worden gevoed met rupsjes, waaronder de rups van de Bususmot. De rupsen van de Buxus mot worden bestreden met een gif. Als jonge vogels de met gif besproeide rupsen eten, kunnen ze eraan doodgaan.



Op dit moment is nog niet duidelijk of er meer mezen doodgaan dan jaren geleden. De Vogelbescherming zegt dat er wel signalen zijn, maar spreekt nog niet van een causaal verband. Dat wordt nu onderzocht door medewerkers van onderzoeksbureau CLM. Die hebben vorig jaar ook al een paar mezen onderzocht, maar toen konden nog geen harde conclusies worden getrokken.

De onderzoekers roepen mensen die dode mezen in de buurt van buxushagen vinden op om de dieren te bewaren. Dat kan het best in de diepvries. Medewerkers van CLM komen de vogels vervolgens ophalen.

dinsdag 9 april 2019

Vink verdedigt voedsel met territoriumzang

Vanmorgen was een Vink (man) zijn voedsel vindplaats aan het afbakenen met zijn territoriumzang. Op de foto's is te zien dat de vink zijn snavel ver open spert, maar omdat de zang op de foto niet tot uiting komt, heb ik de camera omgeschakeld naar video-opname.



Soms is het voor vogels lastig om voedsel te vinden. Zij moeten vliegen, lopen en tussen de bladeren zoeken om aan eten te komen. Daarom hebben sommige vogels een eigen plek die zij verdedigen, dit heet een territorium. Ze laten weten dat dit gebied van hen is door op vaste plekken heel luid te zingen. Zo laten ze soortgenoten weten dat ze niet welkom zijn om in dat gebied eten te gaan zoeken.

In de paartijd is het belangrijk om een goede plek te hebben om een nest te bouwen. Wanneer een vogelpaar een geschikte plek heeft gevonden verdedigt het mannetje dit. De meeste vogels hoor je in de lente zingen. Vooral wanneer de zon op komt zingen de vogels uit volle borst. Ze zingen dat dit hun territorium is of om vrouwtjes aan te trekken. Later op de dag hoor je ze ook maar minder vaak. Wanneer het avond begint te worden kun je vaak ook nog vogels horen zingen.

woensdag 3 april 2019

De rode Eekhoorn

Eekhoorns zijn omnivoren. Dat betekent dat hun ze zowel plantaardig als dierlijk voedsel eten. De eekhoorn voedt zich voornamelijk met boomzaden zoals eikels, noten en kegels van naaldbomen. Ook eten ze knoppen, bladeren, bessen paddestoelen, rupsen, vogeleieren en zelfs jonge vogels. De eekhoorn eet dagelijks vijf procent van zijn lichaamsgewicht aan voedsel. De eekhoorn vindt kleine nootjes en zonnebloempitten ook lekker. Hij (of zij) neemt rustig de tijd om de zonnebloempitten op te peuzelen. Ik zat vanmorgen vanuit de fotohut op de ereloge, en kon rustig foto's en een video maken tijdens zijn ontbijt.

De Eekhoorn neemt de tijd om nootjes en zaden te eten.

De ondersoort die in Nederland voorkomt (Sciurus vulgaris russus) heeft een kop-romp lengte van gemiddeld 216 mm en weegt gemiddeld 310-315 g (in de zomer). Deze ondersoort heeft een West-Europese verspreiding en is waarschijnlijk groter dan de ondersoort die voorkomt op de Britse eilanden (Sciurus vulgaris leucourus). Eekhoorns hebben oorpluimen in de winter en een grote pluimstaart, die naast de signaalfunctie (het maken van zwaaiende en golvende bewegingen als ze zich onzeker of bedreigd voelen) dient voor het evenwicht bij het springen en regeling van de lichaamstemperatuur. De kleur van de pels kan variëren van rood tot bruin, zandkleurig, grijs of zwart, met een witte buik. In de winter zijn de flanken wat grijzer. Ze hebben 4 tenen aan de voor- en 5 aan de achterpoten, met scherpe nageltjes om goed te kunnen klimmen. Een opvallend kenmerk zijn de onderkaak helften die los van elkaar kunnen bewegen, waardoor ze gemakkelijk noten kunnen openkraken.

Doordat de eekhoorn bij ons geen al te hoge dichtheden bereikt, gebeurt het afstrippen van bast en schors en het opeten van knoppen en scheuten meestal niet in die mate dat er economische schade optreedt aan bomen en struiken. Wel kunnen eekhoorns in tuinen de volledige voorraad hazel- of okkernoten opeten, wat de meeste mensen gelukkig niet erg vinden. Bij het opeten van vogeleitjes en jonge vogeltjes is de impact van eekhoorns waarschijnlijk verwaarloosbaar en ondergeschikt aan die van andere vogelpredators.

Eekhoorns worden er vaak van beschuldigd de natuurlijke verjonging van bossen tegen te gaan. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat, zeker in jaren met veel zaden, deze allemaal opgegeten worden door eekhoorns en andere zaadetende diersoorten. Het begraven van zaden heeft daarbij ook een positieve invloed op de kieming en verspreiding van deze boomsoorten, omdat de eekhoorns zeker niet alle zaden van hun wintervoorraad terugvinden.

donderdag 28 februari 2019

Bouw "Tour de Frans" toren Banisveld

In september 2016 ging Frans Kapteijns met pensioen. De Oisterwijkse boswachter van Natuurmonumenten kreeg een drukbezochte afscheidsreceptie en werd verrast met een gemeentelijke onderscheiding en een provinciaal eerbetoon, aangeboden door commissaris van de koning Wim van de Donk. Kapteijns nam na 26 jaar afscheid van Natuurmonumenten. Hij was sinds 2003 nauw betrokken bij de totstandkoming en promotie van nationaal landschap Het Groene Woud. De boswachter blijft actief als vrijwilliger voor Natuurmonumenten en is ambassadeur van het Van Gogh Nationaal Park in Brabant.


Frans Kapteijns heeft duizenden volgers op Twitter en op Omroep Brabant radio. In het radioprogramma "Lekker Weekend" behandeld Frans in STUIFMEEL vragen die luisteraars insturen. Allemaal vragen die te maken hebben met de natuur, en natuurelementen die in de tuinen van de luisteraars opgevallen zijn. Het levert de mooiste en meest verrassende verhalen op over de natuur.

In een deel van zijn geliefde natuurgebied, de Kampina, gelegen tussen Oisterwijk, Oirschot en Boxtel stond een houten kijktoren met een uitzicht over Banisveld. Die toren was in verval geraakt en moest om veiligheidsredenen verdwijnen. Maar er kwam een nieuwe toren. Als afscheidscadeau werd voor Frans Kapteijns een actie op touw gezet op om de oude uitkijktoren op het Banisveld, bij Lennisheuvel, te vervangen door een nieuw exemplaar. Met crowdfunding werden de middelen verworven voor een nieuwe uitkijktoren op de Kampina. De deadline van deze crowdfunding liep af op 11 november 2016. Door 304 donateurs werd € 30.275,00 bijeen gebracht. En dat was 101 % van de benodigde € 30.000,00. De uitkijktoren zou tussen de € 50.000,- en € 90.000,- gaan kosten. In de zomer van 2017 zou de toren er staan, was de planning. Het liep even anders. Anderhalf jaar later, in maart 2019 stond de toren er wel

Het meest geliefde gebied van Frans Kapteijns is de Kampina. Een natuurgebied met bos, heide en beekdalen in de provincie Noord-Brabant, onderdeel van ‘Het Groene Woud’. Het is daar waar de uitkijktoren ‘Tour de Frans’ zou komen.

De officiële opening van de kijktoren in zaterdag 18 mei 2019.

maandag 21 januari 2019

Totale maansverduistering met bloedmaan

De maan kleurde maandagochtend vroeg bloedrood, door een zeldzame totale maansverduistering. Om 04:00 uur ben ik uit bed gegaan en heb het gehele proces gevolgd. Het hoogtepunt, met de bloedmaan was om 06.15 uur. Daarna was het wachten in de 7 graden vrieskou.


Het hoogtepunt, met de bloedmaan was om 06.15 uur. Deze foto is minder scherp doordat het te donker werd om goed scherp te kunnen stellen.

Om 04:30 begon het schouwspel. Langzaam trok de schaduw van de aarde over de maan. Rond 05:45 was de maan volledig bedekt door de schaduw van de aarde en kleurde de maan donker rood. Rood zonlicht dat langs de aarde scheert en wordt afgebogen door de aardatmosfeer valt nog wel op de maan, waardoor ze een rode gloed krijgt. Die rode maan wordt Bloedmaan genoemd.

Om 06:45 uur trok de schaduw naar de onderkant weer weg. Aan de bovenkant werd de maan weer direct verlicht door de zon. Omdat de maan vannacht op de relatief kortste afstand tot de aarde stond, en daardoor de maximale grootte bereikte, is het dan een Superbloedmaan. Om 08:00 uur was de maan weer schaduwvrij en geheel rond.

Een maansverduistering gebeurt als de aarde precies tussen de zon en de maan in komt. De maan kleurt rood omdat er alleen nog een beetje zonlicht via de aardatmosfeer de maan bereikt. Doordat er weinig bewolking was, was de maan in grote delen van het land goed te zien.

Het duurt tot 20 december 2029 voordat er hier weer een totale maansverduistering van begin tot eind te volgen is.