vrijdag 29 april 2022

De Kneu, Grasmus en de Buizerd

Vanmorgen filmde ik een Kneu, een Grasmus en een Buizerd op de Neterselse Heide. De Kneu en de Grasmus zijn kleine zangvogels die eigenlijk minder te vrezen hebben van de Buizerd. De Buizerd jaagt voornamelijk op veldmuizen, mollen of konijnen en eet ook resten van dode dieren. Het vangen van kleine vogels is door het formaat en de geringe wendbaarheid van een vliegende buizerd iets moeilijker. De Sperwer daarentegen jaagt wel veel op kleine vogels.


De Kneu, Grasmus en de Buizerd

De Kneu broedt in lage struiken en struwelen nabij kruidenrijke vegetaties, in allerlei tamelijk open landschappen. De Kneu is een kleine vinkensoort, kleiner dan huismus. Man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'. Na het broedseizoen is dat meer roodbruin. Mannetjes een grijs achterhoofd, bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is dit bruingrijs. Vrouwtjes en onvolwassen vogels hebben een zwak gestreepte borst en kruin en hebben geen rood in het verenkleed. Grijze kegelvormige snavel. Vliegt vaak in groepjes met golvende vlucht, druk kwetterend.

De Grasmus is geen opvallende vogel, maar de zang en de zangvlucht wel. Grasmussen zijn pioniervogels van de allereerste bosstadia, met opslag van struweel, in allerlei landschappen. Soms ook in pure ruigte met alleen hoge kruiden te vinden. Ondanks zijn naam is de grasmus niet nauw verwant aan de huismus. Net als de braamsluiper heeft de grasmus een opvallende witte keel, maar wel een iets lichter grijze kopkap. Het grootste verschil met de braamsluiper is de roestoranje kleur van de vleugel. De rug is ook bruin, met iets meer oranje tint. De poten zijn oranje (grijs bij de braamsluiper), en het mannetje heeft een opvallende roze borst en een grijze kopkap. Ze leven in laag struweel met een dichte kruidenvegetatie en enkele bomen die als zang- en uitkijkpost dienst kunnen doen. In allerlei landschappen: duinen, heide, jonge bosaanplant, parken, boerenland. Ook in hoge ruigte zonder houtig gewas.

De Buizerd is verreweg de algemeenste en meest opvallende roofvogel van Nederland, die je vaak in open land ziet, zittend op een paal of schroevend op de thermiek. Buizerds zijn erg gevarieerd qua kleur en tekening. Van donkerbruin tot bijna wit. De Buizerd is voor herkenning de sleutelsoort in Nederland. Is erg gevarieerd in kleur en tekening. Lichte buizerds worden vaak aangezien voor de veel zeldzamere ruigpootbuizerd. De Buizerd heeft een brede, niet ver uitstekende kop, brede vleugels en een vrij korte, afgeronde staart met smalle bandjes. Vliegt met relatief snelle, ondiepe en ietwat stijve vleugelslagen. Vaak cirkelend te zien en dan worden de vleugels in een ondiepe V gehouden.

donderdag 28 april 2022

Roodborsttapuiten paar in het broedbiotoop

Vanmorgen filmde ik een Roodborsttapuiten paar in hun broedbiotoop van de Neterselse Heide. Er werd regelmatig een balts opgevoerd. Op een moment zaten ze zelf bij elkaar, en dat moment kon ik vast leggen.


Roodborsttapuiten paar in het broedbiotoop

Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een oranje borst, maar de mannetjes vallen het meest op. De vrouwtjes hebben naast die oranje borst bruin gestreepte bovendelen en twee witte vlekken op de bovenvleugel. Mannetjes hebben dat ook, maar daarnaast hebben die een witte stuitvlek, witte halszijden en een zwarte kop. Hij zit vaak op de top van heidestruiken. De jonge vogels lijken op het gespikkelde vrouwtje, maar zijn lichter bruin en goed gecamoufleerd.

Roodborsttapuiten vind je op heides, in de duinen, in ruige, open moerasgebieden en in halfopen boerenland. Het zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag of hoog opschietende kruiden. Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De mannetjes zijn goed herkenbaar met zwarte kop, witte halszijden en feloranje borst.

Aantallen en verspreiding namen vanaf ongeveer 1975 sterk af, vooral in het boerenland. De soort verdween zelfs in bepaalde regio's als de oostelijke Achterhoek en Zuid-Limburg. Sinds ongeveer 1990 volgde een verrassend en krachtig herstel, dat nog steeds aanhoudt. In het boerenland profiteert de soort van kleinschalige ingrepen als extensiever bermbeheer en renaturering van beekdalen. In natuurgebieden was het terugdringen van bosopslag in het voordeel van de Roodborsttapuit.

woensdag 27 april 2022

De Roodborsttapuit op de Neterselse Heide

Roodborsttapuiten vind je op heides, in de duinen, in ruige, open moerasgebieden en in halfopen boerenland. Het zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag of hoog opschietende kruiden.


De Roodborsttapuit op de Neterselse Heide

Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De mannetjes zijn goed herkenbaar met zwarte kop, witte halszijden en feloranje borst. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een oranje borst, maar de mannetjes vallen het meest op. De vrouwtjes hebben naast die oranje borst bruin gestreepte bovendelen en twee witte vlekken op de bovenvleugel. Mannetjes hebben dat ook, maar daarnaast hebben die een witte stuitvlek, witte halszijden en een zwarte kop. De jonge vogels lijken op het gespikkelde vrouwtje, maar zijn lichter bruin en goed gecamoufleerd.

Mannetjes zitten vaak op de top van heidestruiken. Daar zingt hij twee typen zang. Een snelle, riedel met metaalachtige klanken; en een baltszang, met meer pauzes, heldere fluittonen en imitaties (in zangvlucht). Roep kenmerkend "wiet..tkk, tkk"; dat laatste als twee kiezeltjes die tegen elkaar aan worden getikt. De toppen van lage bomen en struiken gebruiken ze als uitkijk- en zangpost.

Het voedsel bestaat voornamelijk insecten zoals langpootmuggen, maar ook wormen, rupsen, vlinders, spinnen, slakken, zaden en bessen. Roodborsttapuiten zoeken hun voedsel en nestgelegenheid in structuurrijke open gebieden; vaak de overgangszones van open gebied (heide) naar bos.

donderdag 21 april 2022

De Grote bonte specht op zoek naar larven

Vanmorgen merkte ik een Grote bonte specht op, aan de overkant van de drukbereden provinciale weg. Ik had mijn statief en een kleine videocamera op de fiets meegenomen. Dus pakte ik snel mijn spullen uit om wat opnames te maken.


De Grote bonte specht op zoek naar larven

Ik was onderweg vanaf de bossen van de Hulselse Staat, om naar Landgoed de utrecht te fietsen. Omdat je nooit weet wat je onderweg tegen kunt komen heb ik voor de zekerheid een statief achter op de bagagedrager van mijn fiets, en een Panasonic 4K Ultra HD videocamera in de fietstas bij me. Dat was een goede beslissing. Het geluid heb ik vervangen door andere audio opnames, omdat het lawaai van het langs razende verkeer niet passen bij de video.

Zoals alle spechten heeft de grote bonte specht een sterke snavel, waarmee hij nestholtes uithakt en insecten (larven) uit de boomschors haalt. Om in de boomschors insecten te zoeken klimt hij van beneden naar boven.

Drie reeën grazen in het grasland

Reeën eten voornamelijk plantaardig voedsel. Hij eet vooral bladeren, twijgen en scheuten van struiken en bomen. Ook vruchten (bramen, bessen), kruiden, grassen en landbouwgewassen (bieten, granen en krop gewassen) eet hij graag.


Drie reeën grazen in het grasland

Reeën vullen hun voedsel seizoensgebonden aan: in de lente jonge blaadjes; in de herfst eikels, paddenstoelen en noten en in de winter twijgen en knoppen. Reeën eten enkel de meest voedzame delen van de plant. Het ree is een herkauwer; dit wil zeggen dat hij nogmaals op het eten kauwt nadat het in de maag is geweest.

Reeën leven in bosachtige gebieden met open plekken en aangrenzende velden. In de schemering en ochtenduren wagen zij zich op open terrein om voedsel te zoeken en te grazen. Om te rusten en te herkauwen trekken ze zich terug in de beschutting. In Vlaanderen komen reeën ook meer voor in open landbouwgebieden door hun groeiend aantal. Deze reeën gebruiken dan houtwallen, rietkragen en greppels als beschutting.

dinsdag 19 april 2022

Een kijkje in de nestkast van de koolmees

De Koolmezen in onze tuin zit al enkele dagen te broeden. Ik heb de nestkasten zo gemaakt dat ik het dak op kan klappen om toegang te krijgen tot een tussenruimte die boven in de nestkast ruimte biedt om daar een GoPro camera in te leggen. De camera past in een rechthoek zodat de camera altijd goed uitgelijnd naar beneden kijkt. De lens steekt een paar millimeter door de opening van het plafonnetje. Zo heeft de vogel die zit te broeden geen last van het plaatsen en weghalen van de camera.


Een kijkje in de nestkast van de koolmees

Het nest van de Koolmees wordt door het vrouwtje gemaakt en bestaat uit plantaardige materialen, grassen, mos, dierenhaar, wol en veertjes. In de vrije natuur broeden ze in de holte van een boom, soms ook in rotsen en muren. In onze tuinen broeden ze ook in nestkasten. Koolmezen leggen 8 à 10 eieren en dus evenveel dagen. De eieren zijn wit met rode vlekken. Daarna begint het broeden. Het uitbroeden van de eieren duurt 13 tot 15 dagen. De kuikentjes worden door beide ouders gevoerd. De jongen zitten 18 tot 21 dagen op het nest. Nadat ze zijn uitgevlogen, worden de jongen nog 2 tot 3 weken gevoerd.

Als voedsel worden rupsen en andere kleine insecten (tot circa 1 cm lengte) aan de jonge kuikentjes gevoerd. Daarom is het belangrijk dat de oudervogels het broeden zo plannen dat de jonge uit het ei komen als de rupsen hun piek hebben bereikt. Volwassen vogels eten beukennootjes en andere zaden. Koolmezen zijn ook vaak te vinden op voedertafels, zeker wanneer pinda's en zonnebloempitten worden gevoerd.

maandag 18 april 2022

De Koolmees is bijna aan het broeden

De koolmees broedt tussen april en juli. Het bouwen van het mezennest duurt ongeveer een week. Daarna leggen ze ongeveer 1 ei per dag. Dit loopt op tot zo’n 8 à 10 eieren en dus evenveel dagen. Vervolgens duurt het uitbroeden van de eieren een week of twee en blijven de jongen daarna nog ongeveer drie weken in het nest voordat ze uitvliegen. De totale broedduur vanaf het betrekken van de nestkast tot het uitvliegen van de jongen is dus ongeveer 50 dagen.


De Koolmees is bijna aan het broeden

Koolmezen broeden in Nederland in bosrijke gebieden in de hoogste dichtheden, maar is ook aanwezig in kleine bosjes, parken en tuinen zo lang er nestgelegenheid en voedsel voorhanden is. Maakt veel gebruik van boomholtes, maar broedt ook in schuurtjes en vaak in nestkasten. Komt overal in Nederland voor, behalve in grote open gebieden zonder bomen en struikgewas.
Ze hebben witte wangen, een zwarte hoed, gele borst en groenblauwe rug. De zwarte 'stropdas' maakt de koolmees compleet. Mannetjeskoolmezen gebruiken hun zwarte band om concurrenten te imponeren bij gevechten. Vrouwtjes hebben een smallere stropdas en zijn minder fel gekleurd. De koolmees is een van de meest voorkomende vogels in Nederlandse tuinen.

zondag 17 april 2022

De Rode eekhoorn in de houtwal

De eekhoorn die van oorsprong in ons land tuis hoort is de bekende Rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) met de grote pluimstaart en pluimpjes aan de oren die regelmatig in een Nederlands bos te zien is.


De Rode eekhoorn in de houtwal

Een gewone eekhoorn bouwt meestal verscheidene nesten hoog in de bomen. Deze nesten worden gebouwd van takken, boombast, bladeren en mos. In de winter brengen eekhoorns het grootste deel van de dag en nacht in hun winternest door en komen ze slechts af en toe naar buiten om wat eten te halen. In de herfst hebben ze daarvoor op een groot aantal plekken voedselvoorraden verstopt. In de zomer gebruiken ze hun nesten ook intensief. Bijvoorbeeld om jongen te krijgen en te schuilen voor regen of warmte.

De Rode eekhoorn is de in Europa meest voorkomende eekhoorn. De eekhoorn is 20 tot 28 centimeter lang en 250 tot 350 gram zwaar. De borstelige pluimstaart is van 15 tot 20 centimeter lang. Het is een omnivoor, die tot de knaagdieren behoort.

Anders dan de naam doet vermoeden, kan de kleur variëren van zwart tot gelig, met allerlei tinten rood en bruin daartussen, wat op de foto's ook goed te zien is. Afhankelijk van de kijkrichting is er een grote variatie qua kleur. Melanisme komt voor, maar de mate waarin individuen melanistisch zijn verschilt per regio. Gewoonlijk zijn de dieren roodbruin met een witte buikzijde, 's winters meer grijzig donkerbruin. De kleur wordt ook grijsachtiger naarmate de eekhoorn ouder wordt. De oorpluimen vallen vooral in de winter op. Een eekhoorn kan de haren op de pluimstaart opzetten.

Met zijn lange, gekromde klauwen kan hij makkelijk in bomen klimmen en van tak naar tak springen. Tijdens een sprong spreidt hij zijn ledematen, waarbij de losse huid op de flanken het dier helpt in de lucht te blijven. De pluimstaart dient als roer, waarmee hij zijn sprong kan sturen. Ook kan hij goed zwemmen. De lange staart, de elegante wijze van voortbewegen en de pluimpjes op de oren geven hem een hoge aaibaarheidsfactor.

dinsdag 12 april 2022

Vlaamse Gaai zit vanaf een paal te zingen

Gaaien staan bekend om hun schreeuwende roep. Behalve hun vermogen om andere vogels te imiteren beschikken ze ook over een eigen zang. Die zang hoor je vooral in de broedperiode. Voornamelijk om vrouwtjes te lokken. Voor hun territorium verdediging gebruiken ze hun meer agressieve schreeuw.


Vlaamse Gaai zit vanaf een paal te zingen

De harde zang op de voorgrond is van een Zwartkop. Als je de gaai op de video goed aankijkt, kun je zijn zang wel onderscheiden. De gaai zat ruim 50 meter van de camera verwijderd, en de microfoon stond dicht bij de plaats waar o.a. de Zwartkop zat.

De Gaai heeft een onopvallende zachte zang. Niet te verwarren met zijn vele rauwe kreten en krassen. Daarnaast is het een meester imitator. De meest bekende imitatie is die van de Buizerd. De minder bekende imitaties zijn die van mezen, de lijsterzang, het gekef van eekhoorntjes, kattengemauw en keffen van een hondje zijn minder bekend.