donderdag 22 december 2022

Even langs, het Goor, de Flaestoren en Raamsloop

Vanmorgen fietste ik langs het Goor, de Flaestoren en Raamsloop. Het Goor, de Flaes zijn de twee grote vennen op Landgoed De Utrecht. Langs de Flaes staat een kijktoren, de Flaestoren. Deze is 21 meter hoog en biedt uitzicht over de omgeving met natuurlijk over het water van de Flaes. Door de begroeiing is de Kleine Flaes net niet te zien. Als je het fietspad volgt kom je langs herberg 'In den Bockenreyder', een trekpleister voor toerisme en voor vele een startpunt van een natuurwandeling. Ter hoogte van "Den Bock" haakt een gravelfietspad aan die u naar Landgoed Wellenseind leidt. Langs de zuidgrens van Wellenseind leidt een nieuw gravelpad naar het beekje de Raamsloop. Het gebied aan beide zijde van de beek is ingericht als vloeiveld, om water te bergen bij grote regenbuien. In de video neem ik u mee door deze mooie omgeving.


Even langs, het Goor, de Flaestoren en Raamsloop

Na een winterse periode is het de komende tijd ronduit zacht winterweer! Zodoende krijgen we voor het 12e jaar op rij een groene kerst in Nederland. 's Avonds en overdag blijft het 9 tot 10° boven nul. De dooi werd ingezet door een regenfront. Overal staan plassen water, de sloten en beken staan tot de rand gevuld en in vennen staat het water ook op de hoogte stand. Goed voor het herstel van het grondwaterpijl.

Bijna dagelijks halen de middagtemperaturen waarden van 10 graden en hoger. Vooral vrijdag en zondag (dat is eerste kerstdag) kan het plaatselijk liefst 13 graden worden. Dat is ruim twee keer zo hoog als het langjarig gemiddelde voor deze tijd van het jaar. Ook de nachten zijn ronduit zacht met minima tussen 7 en 10 graden. Van vorst en gladheid is dus voorlopig geen sprake meer.

Vooral de eerste dagen is het weerbeeld soms kletsnat. In totaal kan tot en met de kerstdagen plaatselijk meer dan 70 millimeter regen vallen, neerslag van de afgelopen twee dagen meegerekend. Daarmee is het de natste periode sinds eind september (toen viel lokaal ruim 100 millimeter in relatief korte tijd). Winterse neerslag kunnen we rond de kerstdagen alleen terug vinden in delen van Scandinavië. het noorden van Denemarken en de Alpen. Maar in dat laatste geval moet je wel tot boven de 2000 meter stijgen, want in de lagergelegen wintersportgebieden valt ook gewoon warme regen.

Tijdens de kerstdagen is het circa 10 graden en op eerste kerstdag kan het zuiden zoals gezegd lokaal 13 graden halen. Na kerst gaat de temperatuur langzaam omlaag. Rond 27 / 28 december koelt vooral de bovenlucht flink af. Op het 850 hPa vlak komen enige tijd temperaturen voor tot rond -7 graden; op 'leefniveau' geeft dat dan maxima tussen 6 en 8 graden. De nachten kunnen dan ook weer eens rond het vriespunt uitkomen. Meer kou zit er dit kalenderjaar vermoedelijk niet meer in.

zaterdag 10 december 2022

De Neterselse Heide na de eerste nachtvorst

Na de eerste nachtvorst van het najaar tooide de Neterselse Heide wit. Het had 's nachts 4 graden gevroren. Omdat de luchtvochtigheid 's nachts nog erg hoog was werden we 's morgens getrakteerd op een echt winters landschap, vooral omdat de zon zo fel op de ontstane rijp scheen.


De Neterselse Heide na de eerste nachtvorst

De Neterselse Heide was mijn speeltuin tijdens mijn jeugd. Ik ben daar 1250 meter hemelsbreed vandaan geboren. Vanmorgen maakte ik met de mountainbike een rondje over een deel van dit natuurgebied. De opnames zijn gemaakt met een GoPro Hero 9, die voor op het frame was bevestigd.

De Neterselse Heide is in 2004 door de gemeente voor € 1 verkocht aan Brabants Landschap. Het gebied is gelegen ten noorden van Netersel en is 229 ha groot. Op de Neterselse Heide vindt men droge, maar vooral ook natte heide. Moeraswolfsklauw, beenbreek en klokjesgentiaan komen er voor, evenals witte snavelbies en zonnedauw. Van de vogels kunnen blauwe kiekendief, boomleeuwerik en roodborsttapuit worden genoemd. Een zeldzaam bostype is het dophei-berkenbroek. Dit bestaat uit open begroeiing van zachte berk op zure, voedselarme natte bodem. Het bos groeit traag en de bomen worden niet hoger dan 5 à 10 meter. De begroeiing bestaat uit dopheide, gagel, veenmossen en bulthaarmos. Op de natte zure en voedselarme bodems komt vegetatie van het Dopheideverbond voor. Karakteristieke soorten zijn hier Dopheide, Pijpestrootje, Trekrus, Veenbies en Veenpluis. Dit vegetatietype is vaak vergrast met Pijpestrootje.

Als gevolg van een verminderde toestroming van grondwater in Neterselse Heide ontstaat verzuring. Deze ligt diep en heeft daardoor een ontwaterende werking. Zowel Mispeleindse en Neterselse Heide en Landschotse Heide grenzen aan landbouwgebied. Vooral de zuidelijke gelegen landbouwgebieden zijn van nature de wat hoger gelegen water voedingsgebieden. Door een combinatie van factoren (grondwaterstandsdaling, eutrofiëring, successie) zal heide vergrassen.

maandag 5 december 2022

De nestzorg van de Grote bonte specht

Grote bonte spechten hakken elk jaar een nieuwe nestholte in een boom, vaak op een andere plaats in de zelfde boom. Dat deden ze ook in het bos waar ik een jaar eerder de Grote bonte specht filmde. Tijdens het filmen vlogen beide ouders eind april onafgebroken af en aan met rupsjes en insecten om hun hongerige nakomelingen te voeden. Bij het verlaten van het nest namen ze de uitwerpselen van de jonge vogels in het nest mee om die ver van het nest te dumpen.


De nestzorg van de Grote bonte specht

De Grote bonte specht is de meest algemene specht van Nederland. Zowel mannetje als vrouwtje roffelt op takken met een korte snelle roffel om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Een volwassen exemplaar meet doorgaans 20 tot 24 centimeter en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort.

Het uithakken van een nestholte duurt gemiddeld 14-25 dagen. Zowel het mannetje als het vrouwtje hakken de langwerpige holte uit. De nestopening is ongeveer 5,5 cm breed en die leidt naar een ronde nestholte die 20-30 cm diep ligt en zo’n 12-15 cm breed is. Hetzelfde gat wordt vaak meerdere jaren na elkaar gebruikt. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd. Eveneens wordt er gebruik gemaakt van nestkasten. Overigens worden veel nestkasten ook zwaar beschadigd door het hakken rond het vlieggat. Dit wordt ook gedaan om bij de jonge vogels en/of de eieren te komen die uit het nest worden geroofd.

woensdag 30 november 2022

De Flaes als pleisterplaats voor Lepelaars

Wie in het najaar langs de Flaes wandelt of fietst kan genieten van de watervogels die daar verblijven. Op de video die ik daar opgenomen heb is een groep van zo'n 50 tot 75 Lepelaars te zien. Ze foerageren al een aantal dagen in het kniehoog water. Op de achtergrond zijn zo'n 13 Zwarte ooievaars te zien, net als de Aalscholvers die regelmatig onder water duiken.


De Flaes als pleisterplaats voor Lepelaars

De Lepelaar (Platalea leucorodia) is een vogel uit de familie der ibissen en lepelaars. De lepelaar heeft een lengte van ongeveer 80 tot 93 cm. De lepelaar is onmiddellijk herkenbaar aan de aan het uiteinde spatelvormig verbrede zwarte snavel, die aan de voorzijde geel is. De vogel is wit met gele/lichtoranje plekken. De verlengde kopveren vormen een bossige kuif. De vogel komt voor in vennen, bij sloten, op slikken en wadden. Het voedsel bestaat uit vis, waterdieren, slakken, insecten en wormen, ook weleens plantendelen. De Lepelaars die wij gedurende de vogeltrek zien, overwinteren vooral langs de West-Afrikaanse kust, zoals in het tropische waddengebied Banc d'Arguin voor de Mauritaanse kust.

In het najaar vliegen de vogels via Noord- en Zuid-Spanje. In deze gebieden blijven ze een week of twee om krachten op te doen om verder te kunnen trekken. In totaal kan de trektocht wel twee maanden duren.

De ene keer zitten ze op de Flaes, dan weer op het Goor. Twee vennen die slechts 1 Km van elkaar liggen. Beide vennen liggen in het zuiden van Landgoed De Utrecht, op grondgebied van Lage Mierde. Het overgrote deel van het landgoed ligt op grondgebied van Esbeek. Het Goorven, dat met 5,6 ha het grootste ven in de omgeving is. Landgoed De Utrecht kent drie grote vennen als de Flaes, de Kleine Flaes en het Goorven. De Flaes heeft een oppervlakte van 4,9 ha, de Kleine Flaes is 1,8 ha groot en het Goorven 5,6 ha.

De natuurreservaten het Goor en de Flaes vormen een kern van het vogel eldorado op het landgoed. Gelegen tussen uitgestrekte boscomplexen, omringd door de natte Neterselse- en Mispeleindse heide, roepen deze oeroude vennen herinneringen op aan lang vervlogen tijden, toen alleen een oude turfsteker op de hoogte was van het bestaan van deze sompige moerassen. Momenteel telt het landgoed in totaal meer dan 130 soorten broedvogels met beroemde soorten als de genoemde ijsvogel, nachtzwaluw, zwarte specht, bonte specht, kerkuil, bosuil, wulp. Zelfs een kolonie Aalscholvers broeden in bomen midden in de Flaes, die vanaf het 22 meter hoge balkon van de Flaestoren goed waren te zien gedurende de vroege broedperiode.

zondag 27 november 2022

De IJsvogel op het Beekje de Reusel

'De IJsvogel op het Beekje de Reusel' is een video die ik met een camcorder heb opgenomen. Deze camera heeft een kleine sensor, die goede 4K beelden maakt, maar toch niet kan evenaarde met mijn GoPro 9 en mijn Nikon D500. Echter deze beelden zijn al in 2016 opgenomen en opnieuw met de orgionele beelden op een andere wijze gemonteerd als de video die ik destijds publiceerde.


De IJsvogel op het Beekje de Reusel

De ijsvogel is een opvallende verschijning door zijn contrasterende blauwe bovendelen en oranje onderdelen, maar ook een zeer schuwe soort die zich weinig laat zien. Deze soort is de enige ijsvogelsoort die tot in noordelijk Europa voorkomt, inclusief Nederland en België. De meeste ijsvogels leven in de tropen. De ijsvogel is aan de bovenzijde overwegend blauw, waarbij de veren van de kop en vleugels iriserend blauwgroen zijn, en op het midden van de rug lichter tot kobaltblauw. De staartveren zijn wat donkerder. De veren aan de borst en buikzijde zijn warm oranje, en steken hiermee duidelijk af. Van de snavel tot achter het oog is op de wang een oranje oogstreep aanwezig, die abrupt overgaat in een helder witte streep. Ook de keel is wit. De poten van een volwassen ijsvogel zijn oranje tot rood van kleur.

De mannetjes zijn enkel van de vrouwtjes te onderscheiden aan de kleur van de basis van de ondersnavel, die bij het vrouwtje voor het grootste deel tot volledig oranje is. Ook kan er bij het vrouwtje in de basis van de bovensnavel oranje voorkomen. De ondersnavel van het mannetje kan tot een derde van de lengte, gezien vanaf de basis, oranje zijn. Juvenielen onderscheiden zich van volwassen exemplaren door het valere verenkleed met donkergrijs gerande borstveren, een kortere snavel met een bleke snavelpunt, en donkerbruine poten.

De ijsvogel is een typische viseter en is dus sterk aan water gebonden. Vanwege zijn voorkeur voor steile wanden om in te broeden, komen ze vaak voor bij stromend water, omdat daar van nature door erosie steile oevers ontstaan. Ook stilstaande visrijke wateren met begroeiing vormen een prima leefomgeving. In het grootste deel van het verspreidingsgebied is de soort algemeen, maar in sommige gebieden wordt de ijsvogel met uitsterven bedreigd.

Het ijsvogelpaar had een nest op Landgoed Wellenseind. De ouders vlogen om het anderhalve uur op en neer met kleine visjes in de snavel voor de jonge in het nest.

dinsdag 22 november 2022

De Grote bonte specht in de oude berk

In het voorjaar zag ik een Grote bonte specht, die uit het vlieggat zat te turen. Enkele weken later zag ik dat de specht een nieuwe holte in de boom had uitgehakt. Ik ben later nog enkele malen teruggegaan om te kijken of het nest ook bewoond was. Voor zover ik het kon beoordelen is de holte niet afgemaakt, of een van de partners is om een of andere reden om het leven gekomen.


De Grote bonte specht in de oude berk

Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Een volwassen exemplaar meet doorgaans 20 tot 24 centimeter en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort.

De Grote bonte specht (Dendrocopos major) broedt in bossen, parken, grote tuinen, langs (zand)wegen en allerlei cultuurlandschappen. De grote bonte specht zoekt zijn voedsel in vrijwel alle vegetatielagen. In de zomer voedt hij zich voornamelijk met insecten en andere ongewervelden, in de winter vooral met plantaardig voedsel, zoals zaden van naaldbomen. Zaden van naaldbomen beslaan dan het grootste deel van zijn dieet. Hiervoor klemt de specht de kegelvrucht in een zogenaamde 'spechtensmidse', om vervolgens de zaden er uit te hakken. Naast zaden eet de grote bonte specht beukennootjes, eikels, noten, bessen en hars. Ook bezoekt hij regelmatig voedertafels, ook in stedelijk gebied. In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort.

Hoe meer bos, hoe meer Grote Bonte Spechten. De dichtheid van deze soort is dan ook het hoogst in de zwaar beboste delen van de zandgronden. Sinds 1975 breidde deze specht zich echter ook uit over de opener delen van het land, zodat hij tegenwoordig alleen nog in de meest boomloze landschappen ontbreekt. De opmars in Laag-Nederland was mogelijk door de toename van opgaande beplanting aldaar. De landelijke stand neemt nog steeds toe, iets dat bevorderd wordt door toenemende ouderdom van het Nederlandse bos en extensiever, op meer natuurlijk bos gericht beheer. In beide gevallen betekent dit meer voedsel en nestgelegenheid voor de Grote Bonte Specht.

zaterdag 19 november 2022

De Zwarte spechten vertonen nestgedrag

Behalve de opnames die ik maakte van de Middelste bonte specht, behoren ook de opnames van de Zwarte specht tot mijn mooiste. Van de originele opnames heb ik nu - met beter montage hardware en software - een geremasterde [1] versie gepubliceerd. Deze opnames zijn gemaakt in april. De tijd die ik nodig heb om te revalideren van mijn heupoperatie gebruik ik onder meer om mijn archief door te spitten en als het materiaal zich daar voor leent nieuwe video's van te monteren. Ik hoop dat jullie er plezier aan kunnen beleven.


De Zwarte spechten vertonen nestgedrag

De Zwarte specht ontdekte ik tijdens een vroege ochtendwandeling. Het vrouwtje trok mijn aandacht door tijdens het aanvliegen al naar het mannetje te roepen. Ze vloog richting een plaats waar ik eerder al een holte hoog in een boom had ontdekt. Verdekt onder camouflagemateriaal, op een behoorlijke afstand van het nest kon ik ze mooi op beeld vastleggen.

De specht heeft ook een scherpe, brede blik, waardoor hij veel details kan zien en vaker door illusies heen kan prikken. De Specht heeft een intuïtieve logica en deelt deze graag, maar de mensen die zichzelf als realisten zien, zullen moeite hebben met deze kijk op dingen.

De Grote bonte specht communiceert voornamelijk door op een tak te roffelen.Zwarte spechten communiceren meer vocaal: de vluchtroep (een rollend kruu-kruu-kruu-kruu) en de zitroep (klieéééé...) zijn vaker te horen. De baltsroep lijkt een beetje op het lachen van een Groene specht (Picus viridis). De de majestueuze Zwarte specht zoek je in de grote boscomplexen op de luide roffel en de opvallende roep. De Zwarte specht roffelt iets langzamer, is indrukwekkend luid en houdt langer aan. Het territorium van de Zwarte specht is groot en bestrijkt enkele vierkante kilometers. Ze verschuilen zich bovendien graag achter boomstammen. Bovendien zijn ze schaars. De kans dat je ze ziet is dan ook niet zo groot, laat staan dat je ze ziet bij hun nestholte.

Zwarte spechten komen het meest voor in uitgestrekte naaldbossen, afgewisseld door beukenlanen en percelen waarin ze broeden. Ze hakken de nestholte vooral uit in de dikkere beuken, maar ook in dunnere populieren. Foerageren doen ze graag in jong naaldhout waar ze op zoek gaan naar mieren (vooral houtmieren) maar ze eten ook larven van in dood hout levende kevers.

woensdag 16 november 2022

De Boomklever metselt de nestingang op maat

Deze video heb ik samengesteld van niet eerder gebruikte opnames. De tijd die ik nodig heb om te revalideren van mijn heupoperatie gebruik ik onder meer om mijn archief door te spitten en als het materiaal zich daar voor leent nieuwe video's van te monteren. Deze opnames zijn gemaakt in april. Ik hoop dat jullie er plezier aan kunnen beleven.


De Boomklever metselt de nestingang op maat

Boomklevers zijn holenbroeders. Ze kunnen zelf geen holte in een boom uithakken, dus gebruiken ze oude spechten nestholtes. Om te voorkomen dat predatoren het nest binnen kunnen dringen metselt de nestingang zo op maat dat zij er zelf nog net door kunnen. Groter vogels of marters kunnen niet door de opening, tenzij ze de opening verder open breken. Maar dat kost tijd. In die tijd kan de Boomklever de aanvallers verjagen.

De boomklever is een metselaar die de doorgang van het vlieggat aanpast met een mengsel van modder en zaagsel dat nog in het nest is achtergebleven tijdens het hakwerk van de specht, die de holte een jaar eerder heeft uitgehakt. Het metselwerk wordt enkel door het vrouwtje uitgevoerd, een taak die enkele dagen in beslag neemt.

Soms gaat de metseldrang zo ver dat ze openingen van bijna 10 cm dicht metselen tot een opening van ongeveer 4 cm. Boomklevers die in nestkasten broeden, maken soms een versterkt dakoverstek boven de vliegopening. De bodem van het nest wordt bedekt met schilfers dennenschors en dode blaadjes. Ze leggen één of twee keer eieren vanaf april met per legsel meestal 6-9 eieren. Boomklevers broeden vaak meermaals in hetzelfde nest.

Soortenrijke oudere bossen met loofbomen met veel stamoppervlakte en enkele open plekken zijn uitstekend geschikt voor de boomklever. Ook in parken en tuinen te zien. Het voedsel van de boomklever wordt gezocht door nauwkeurig de schors van bomen te inspecteren op insecten. Ook zaden en noten worden gegeten; boomklevers kunnen dan ook gezien worden terwijl ze verwoed inhakken op een met de poten vastgehouden vrucht.

vrijdag 11 november 2022

De Middelste bonte specht, hoog in de Boom

Een van mijn mooiste video-opnames die ik maakte was die van de Middelste bonte specht. De Middelste bonte specht kon ik volgen vanaf het uithakken van het nest, tot en met het uitvliegen van de jonge vogeltjes. Van de gemaakte opnames heb ik nu een geremasterde versie gemonteerd - met beter montage hard- en software - waarbij de broedcyclus deze mooie specht mooi te zien is. Ik hoop dat jullie er plezier aan kunnen beleven.


De Middelste bonte specht, hoog in de Boom

De laatste jaren herpakten de Middelste bonte spechten zich weer. Landelijk zijn middels meldingen aan Waarneming.nl en aan Sovon een kleine 300 territoria in kaart gebracht, waarvan liefst 140 in de omgeving van het Twentse Losser. Zo'n jaar of tien kwamen ze in heel Nederland voor, en toen waren we al euforisch over dat aantal. Daarna is het aantal afgenomen, maar de laatste jaren zijn de aantallen en het verspreidingsgebied weer toegenomen. Twente telt nog altijd de meeste Middelste bonte spechten, maar in zuid- en zuidoost Brabant, en Limburg (vooral zuid Limburg) worden ze ook meer gezien. In de stilte van het bos hoor je het luidruchtige 'biek-biek-biek', de roep van de Middelste Bonte Specht. Het klinkt net wat scheller en ketsender dan vergelijkbare agitatie-roepjes van de Grote Bonte Specht.

In de Brabantse Kempen is er een natuurgebied waar ik deze opnames maakte. De landgoederen Wellenseind in Lage Mierde, en het aansluitende Landgoed De Utrecht, zijn een mooie habitat voor de Middelste bonte specht. Daar komen veel oudere loofbomen voor, waar de Middelste bonte specht zich graag ophoudt. Vooral wilgen, berken en populieren zijn geschikte boomsoorten om een nest in uit te hakken. Het zijn wat zachtere houtsoorten, waar het uithakken wat makkelijker maakt dan b.v. de den, beuk en de eik, waar de nestholtes van de Groene specht vaak in te vinden zijn.

vrijdag 4 november 2022

Kleine zwanen op de Flaes bij opkomende zon

Al vroeg in de morgen zaten er ongeveer 90 Kleine Zwanen op de Flaes. De Flaes is een van de 3 vennen die in het zuidelijke deel van Landgoed De Utrecht liggen. Tijdens de voor en najaarstrek brengen de zwanen daar de nacht door. Het was nog vrij donker daar de zon nog maar net op aan het komen was, en stond dus nog erg laag.


Kleine zwanen op de Flaes bij opkomende zon

Vanaf de plek waar ik de opnames maakte (aan de westzijde en op een afstand van 350 tot 400 meter) had ik te maken met 70% tegenlicht. Vanaf een andere plaats zou de afstand bijna dubbel zo groot zijn geweest. Een plaats vanaf aan de zuidkant is niet toegankelijk. Doordat het 's nachts flink was afgekoeld hing er nog een beetje nevel boven het water. (De opnames zijn al in januari gemaakt. Deze beelden zijn gemonteerd met niet gebruikt restmateriaal.)

De kleine zwaan (Cygnus columbianus bewickii) is de kleinste van de drie soorten zwanen die regelmatig in Nederland en België voorkomen. De kleine zwaan broedt op de toendra's van Eurazië vanaf het schiereiland Kola tot ongeveer de monding van de rivier de Kolyma in Oost-Siberië. In de herfst trekken de zwanen over de Witte Zee en de Oostzee naar het zuiden, waarna ze in west Europa overwinteren. In de winter komen ze met duizenden naar onder andere Nederland, als het in de noordelijke streken van Europa flink vriest.

De Kleine zwaan wordt zo'n 127 centimeter, en de knobbelzwaan wel 150 centimeter (snavelpunt tot staart). Kleine zwanen hebben bovendien geen knobbel bovenop de snavel, zoals de Knobbelzwaan. De Kleine zwaan heeft een gele vlek op de snavel. De Wilde zwaan lijkt veel op de Kleine zwaan, maar is veel groter dan de Kleine zwaan en de gele vlek op de snavel is bij de Wilde zwaan groter en loopt uit tot een punt. De gele vlek van de Kleine zwaan is kleiner, aan de voorkant afgerond, en loopt niet zo ver naar voren door.

Kleine zwanen foerageren soms met honderden tegelijk op graslanden. 's Avonds is hun roep te horen als ze van de voedselplek naar een veilige slaapplek vliegen. Zo'n plaats is vaak een meer of afgesloten natuurgebied dat 's nachts voldoende veiligheid biedt. Kleine zwanen zijn vanaf oktober tot maart te zien in Nederland.

dinsdag 1 november 2022

Het Dodaars koppel op de Kleine Flaes

De Dodaars is de kleinste fuut in ons land. De Dodaars heeft op het enigszins verscholen de Kleine Flaes op Landgoed De Utrecht een veilige beschutting en schoon helder water. Het ligt enigszins verscholen naast de veel grotere natuurven de Flaes. De Flaes is 488.168 m2 groot, de Kleine Flaes is, 189.300 m2 groot. (De opnames zijn al in maart gemaakt. Omdat ik nog meer beelden wou opnemen - wat er niet van gekomen is - heb ik nu de beelden pas gemonteerd.)


Het Dodaars koppel op de Kleine Flaes

De Dodaars dankt zijn naam aan de korte, witte achterwerk. Dodaazen zijn zeer compact gebouwd en hebben wit 'poederdons' als achterste. Het zijn schuwe vogels, die zich verstoppen zodra mensen opgemerkt worden door te duiken en zich aan waterplanten vasthoudt, de snavel als snorkel gebruikend. Op deze manier kan de dodaars zich lange tijd aan het gezicht onttrekken. Dodaarzen duiken regelmatig. In de zomer zijn dodaarzen donker gekleurd, met een roestrode keel en hals. De mondhoek is opvallend geel in het broedseizoen. Het winterkleed is een stuk lichter, het achterste is het gehele jaar voorzien van een vuilwitte 'poederdons', de 'dodde-aars'.

Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars. Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is: dodaarzen zijn zichtjagers. De belangrijkste oorzaken voor de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van inspoeling van meststoffen en verstoring ten gevolge van water- en oeverrecreatie. Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvissoorten. Bovendien verarmt de onderwatervegetatie én de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren.

dinsdag 11 oktober 2022

De wonderlijke wereld van de Korstmossen

Anders dan de naam doet vermoeden, is een korstmos (licheen) geen mossoort, maar een symbiose van groenalgen of soms cyanobacteriën (blauwwieren) met een schimmel. Een symbiose is het samenleven van twee organismen van verschillende soorten, waarbij de samenleving voor ten minste één van de organismen gunstig of zelfs noodzakelijk is. De beide partners heten symbionten. Sommige algensoorten die in korstmossen voorkomen, kunnen ook vrij leven, de schimmel wordt echter nooit zonder de alg aangetroffen.


De wonderlijke wereld van de Korstmossen

Ingebed in het schimmelweefsel leven eencellige algen of cyanobacteriën, deze zorgen voor het voedsel. Koolhydraten zoals glucose worden gemaakt middels fotosynthese, waarbij lichtenergie wordt gebruikt om koolstofdioxide en water om te zetten in de koolhydraten, hier komt zuurstof bij vrij. De bouwstoffen voor eiwitten en vetten, zoals stikstof en fosfor worden afhankelijk van het groeitype gehaald uit het substraat (schors, steen, zand), uit zwevend stof uit de lucht dat zich aan het korstmos hecht, of uit in regenwater opgeloste stoffen. De schimmel zorgt voor structuur, bescherming en houvast op een substraat. Schimmelpartners produceren dikwijls bittere chemische stoffen die het korstmos beschermen tegen vraat. Korstmossen zijn dus afhankelijk van licht en water. Korstmossen die bijvoorbeeld in Europa op bomen groeien, zitten vooral aan de zuidwestkant, daar is de grootste beschikbaarheid van licht en water.

Korstmossen bestaan dus voor een groot deel uit een schimmel. Mossen staan dichter bij de gewone planten, ze zijn het meest verwant aan varens en paardenstaarten. Groene tapijten mossen en korstmossen zijn ecologisch wél verwant. Ze vervullen vaak een vergelijkbare rol in een ecosysteem en meestal is dat op microniveau. Een mat van mos of korstmos vormt een wereld op zich.

Ecologie en luchtverontreiniging
Veel korstmossen zijn net als planten gebonden aan een bepaalde biotoop. De belangrijkste verschillen in voorkomen tussen verschillende soorten korstmossen worden bepaald door de zuurgraad van het substraat, voedselrijkdom (bijv. zand is voedselarmer dan humus en eikenschors is voedselarmer dan schors van vlier) en vochtigheid. Hiermee hangt ook samen lichte/open en donkere/beschutte plaatsen.

Korstmossen reageren snel op veranderingen in het milieu of (indirect) op veranderingen van de eigenschappen van het substraat. Hierdoor zijn ze bruikbaar als meetinstrument voor luchtverontreiniging. In Nederland bestaat op de zandgronden al sinds 1988 een ammoniakmeetnet voor korstmossen. Momenteel zijn er vijf provincies die hieraan meedoen, ook Utrecht. Bijna 20.000 bomen worden elke vijf tot tien jaar bemonsterd. Het blijkt dat de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en Drenthe de schoonste gebieden zijn wat betreft vervuiling door bemesting, maar de achteruitgang in deze gebieden gaat nog steeds door, ondanks alle ammoniak beperkende maatregelen. In sommige gebieden met veel intensieve veehouderij is er wel een verbetering. Het noorden van Nederland is relatief schoner dan het zuiden. Zwaveldioxide speelde tot in de jaren tachtig een belangrijke rol bij het verdwijnen van veel soorten korstmossen. Ammoniak is nu de grootste veroorzaker van de achtergang van soorten.

Zoals al gemeld komen in het gebied De Zoom nog enkele zeldzame korstmossen voor. Om deze meer kansen te geven gaat de natuurwerkgroep in de komende tijd verder met onderhoudswerkzaamheden. Boomlijken (afgestorven en omgevallen bomen) en eikenstrubben zullen worden vrijgezet. Corridors waar nog korstmossen voorkomen gaan we verbreden en ontdoen van de toplaag. We hopen daarmee de korstmossen een toekomst te geven.

zaterdag 8 oktober 2022

Zwammen en paddenstoelen in het bos

De herfst is weer begonnen. Wie door het bos wandelt kan genieten van de pracht van de zwammen en paddenstoelen. Maar door een stijgend stikstofgehalte sterven er steeds meer soorten uit. En dat gaat weer ten koste van onze bossen.


Zwammen en paddenstoelen in het bos

Paddenstoelen zijn een typisch herfstverschijnsel. Vaak zie je mensen met tassen vol paddenstoelen het bos uit lopen. Dat is niet alleen strafbaar, maar het is ook heel belangrijk voor het in stand houden van onze bossen. Het is een beeld dat we allemaal kennen: een herfstig bos met bomen in alle kleuren, met een dik pak vallende bladeren en kaal wordende bomen. En natuurlijk ook paddenstoelen. Berkenzwammen tegen de bomen aan, elfenbankjes op dood hout, de vliegenzwam vormen samen het vertrouwde herfstbeeld.

Maar sommige soorten kunnen dus verdwijnen, en zijn al op de terugtocht. Het stikstofgehalte in de Nederlandse bodem steeg de afgelopen jaren flink, onder andere door bemesting. In bossen heeft dit tot gevolg dat paddenstoelen minder goed kunnen samenleven met bomen. Omdat paddenstoelen bomen voorzien van voedingsstoffen, zorgt een teveel aan stikstof dat bomen veel veel sneller last krijgen van bijvoorbeeld droogte. Voor sommige belangrijke paddenstoelen duurt de droogte ontzettend lang.

Als voorbeeld noemt hij de Wasplaat, een soort die vroeger veel voorkwam maar nu bijna onvindbaar is. Het duurt wel 20 tot 25 jaar tot deze terug groeien. Deze groeien van oorsprong in graslanden, maar door de massale bemesting kom je er nu met een beetje geluk één tegen op een verlaten dijk. Het ís dus mogelijk om inheems soorten terug te laten komen, maar daarvoor moet het stikstof-gehalte echt naar beneden worden geschroefd.

woensdag 13 juli 2022

De juveniel Bermpjes in de Groote Beerze

Het Bermpje (Barbatula barbatula) is een langgerekte bodemvis die behoort tot de familie van de bermpjes (Balitoridae). In Nederland komt de soort voornamelijk voor op de pleistocene zandgronden. Beken vormen hier het belangrijkste leefgebied maar ook in vaarten en sloten waar sprake is van enige stroming wordt de soort aangetroffen.


De juveniel Bermpjes in de Groote Beerze

Het Bermpje prefereert ondiep stromend water met voldoende dekking in de vorm van stenen, takken en planten. In Nederland komt Bermpje voornamelijk voor op de zandgronden. Beken vormen hier het belangrijkste leefgebied maar ook in vaarten en sloten waar sprake is van enige stroming wordt de soort aangetroffen. Het voedsel bestaat uit bodembewonende ongewervelden die met behulp van de bekdraden worden gevonden.

De kop is enigszins afgeplat met een naar beneden gerichte bek met zes bekdraden: vier op de bovenlip en twee in de mondhoeken. De huid is glad zonder zichtbare schubben met een donker- tot bruine kleur met onregelmatige donkere vlekken op de flanken. De soort kan een lengte van circa 20 centimeter bereiken maar blijft meestal kleiner. De grote en de kleine modderkruiper vertonen gelijkenis met het Bermpje. Grote modderkruiper heeft tien bekdraden. Kleine modderkruiper heeft een stekel onder het oog en een regelmatig vlekkenpatroon.

Het Bermpje is vrij algemeen in Nederland ten oosten van de lijn Bergen op Zoom-Groningen. De verslechtering van de waterkwaliteit en het normaliseren van beeksystemen zorgde in de tweede helft van de 20e eeuw voor een afname. Door de verbeterde waterkwaliteit en beekherstelprojecten komt de soort in veel beeksystemen tegenwoordig weer algemeen voor. Hoewel het Bermpje niet door beroeps- of sportvissers bevist wordt, is deze op 1 juli 2010 opgenomen in de Visserijwet zonder beperkingen.

donderdag 30 juni 2022

Opening Beekherstelproject Groote Beerze

Op dinsdag 28 juni is het Project Herinrichting beekdal Groote Beerze met een feestelijke opening voltooid. Het gaat dan om de (deel)trajecten 1 en 3: vanaf de weg De Hoeve tussen Casteren en Netersel tot aan de Aardbossen in Westelbeers.


Opening Beekherstelproject Groote Beerze

In 2017 is gestart met de voorbereiding van het project. Samen met heel veel partijen uit het gebied is gewerkt aan een visie voor het beekdal. Deze visie was de basis voor de ontwerpen die vervolgens zijn gemaakt. Na een voorbereiding van 5 jaar, is in het najaar van 2021 gestart met de uitvoering. Er is veel gebeurd in het gebied. Nieuwe meanders zijn gegraven, de oude gekanaliseerde beekloop is gedempt. Ook de stuwen in het traject werden verwijderd en er is ruimte gemaakt voor het water. Ook is er aan de recreatie gedacht. Zo zijn er twee stalen wandelbrug-balken met leuning geplaatst, en een brede brug voor voetgangers, mindervaliden en fietsers, met daarnaast een voorde voor de paardensport. Bij deze voorde en brug werd de opening gevierd. Genodigden waren diverse grondeigenaren die aan het project hebben meegewerkt, medewerkers van de organisaties die het project tot stand hebben gebracht (Brabants Landschap, Gemeente Bladel, Gemeente Oirschot, Provincie Noord Brabant en Waterschap De Dommel) en bedrijven die het project daadwerkelijk hebben uitgevoerd.

Het project is nog niet totaal afgerond en het gebied zal nog wat tijd nodig hebben om weer te herstellen. Maar we kijken ook alvast door naar het volgende deel van het project. De voorbereiding worden nu getroffen voor het gebied tussen de Rioolwaterzuivering in Hapert en de weg De Hoeve tussen Casteren en Netersel.

Het "projectdeel 2" lag woesdagavond 29 juni 2022 ter inzagen voor aanwonende en belangstellende tijdens een inloopavond die het Waterschap De Dommel van 19.00 tot 22.00 uur had organiseert in de zorgboerderij aan de Beverdijcken 4 in Bladel. Projectmedewerkers stonden gaven informatie over de plannen voor het traject 'Stuw Molenweg - de stuw voorbij De Hoeve’. Bij verschillende thematafels werd informatieverstrekt over de maatregelen die ze gaan nemen en wat de effecten daarvan zijn op de omgeving. Ook vertelde ze waarom ze dat doen. Ze gaven informatie over de planning en inspraakmomenten.

donderdag 23 juni 2022

Voetgangersbruggen over de Groote Beerze

De voetgangersbruggen over de Groote Beerze tussen Netersel en Casteren zijn geplaatst. De voetgangersbruggen over de Groote Beerze zijn samen met de aanleg van de voorde en de halfverharde paden naar de bruggen, het sluitstuk van het herinrichtingsproject "Beekdal van de Groote Beerze, project 1". Het project en het plaatsen van de bruggen zijn door Aannemingsbedrijf Van der Zanden uit Moergestel uitgevoerd.


Voetgangersbruggen over de Groote Beerze

In het project "Herinrichting beekdal Groote Beerze, traject 1" is ook voorzien in het behoud en versterken van recreatieve verbindingen rondom de Groote Beerze. Om mogelijk te maken dat recreanten de beek kunnen oversteken, zijn er drie oversteken gerealiseerd. Deze nieuwe oversteken vervangen ook een stuw die tussen de Schipstaarten en de Biezengoren is verwijderd en als oversteekmogelijkheid dienst deed. De nieuwe oversteken zijn zo gesitueerd dat ze passen bij de gewenste zonering uit de herijkte visie en geen belemmering vormen voor de aanwezige natuurwaarden in het gebied. De voetgangersbrug t.h.v. de voormalige zandvang en de BZ40 sloot is aangepast aan de nieuwe meander van de Groote Beerze. Uit de 14 meter lange oude stalen balk-brug die bij de zandvang over de beek lag zijn twee korte bruggen gemaakt. Tevens zijn deze bruggen aangepast om te voorkomen dat kinderen tussen de railing door in de beek terecht kunnen komen.

De zuidelijke oversteek - tussen de Schipstaarten en de Biezengoren - bestaat uit een brug die ook te gebruiken is voor voetgangers, minderinvaliden en fietsers. Daarnaast is bij deze oversteek ook een voorde aangebracht ten behoeven van de paardensport. Zo worden op drie plaatsen verbindingen gemaakt voor wandelaars, waarvan er een ook fietsroutes en paardenroutes aan beide zijde van de Groote Beerze met elkaar verbindt. Naast de aanleg van twee bruggen en één voorde, is er langs de voormalige ligging van de BZ40 sloot, tussen de Westelbeersedijk en de Groote Beerze, een vlonderpad aangebracht. Dit om het wandelpad toegankelijk te houden bij bevloeiing van het verlaagde traject dat bij hoog water onder water komt te staan.

dinsdag 17 mei 2022

De Heggenmus verzorgt zijn verenkleed

Veren zijn erg belangrijk voor vogels en hebben meerdere functies zoals vliegen, isolatie, camouflage of pronken en het afstoten van water. Vogels zijn er dan ook zuinig op en poetsen hun veren uitvoerig. Tijdens het poetsen worden stof, vuil en parasieten verwijderd. Vervolgens wordt het verenkleed ingevet of geolied, zodat de veren flexibel en waterafstotend blijven.


De Heggenmus verzorgt zijn verenkleed

Als ze gebaad hebben moeten de veren nog even glad gestreken worden. Daar nemen ze ook de tijd voor. Met ‘wax’, afkomstig van een klier bij de staart, worden de veren ingevet om waterafstotend te maken (niet perse bij elke badgang). Het gladstrijken van de veren is nodig om ze in goede conditie te houden. Dit gladstrijken van de veren begint de vogel door de snavel over een stuitklier onderaan de staart te wrijven. Het stof en de parasieten die tijdens het wassen niet weggespoeld zijn worden alsnog van de veren weg gewreven.

Veel zangvogels, zoals vinken, kool- en pimpelmezen, heggenmussen en roodborstjes, nemen eerst een bad voordat ze gaan poetsen. In de natuur hebben vogels verschillende mogelijkheden om zichzelf schoon te houden. Dit kan door bijvoorbeeld een hoge luchtvochtigheid of door een nabijgelegen riviertje. Sommige vogels zijn liever lui en laten hun veren schoonmaken. Er zijn Gaaien die expres in een mierennest gaan staan en de mieren parasieten uit hun verenkleed laten halen.

donderdag 12 mei 2022

De Spreeuw nestelt in een oude spechtenholte

Spreeuwen nestelen in natuurlijke holtes in bomen, in nestkasten maar ook in gebouwen. Vaak nestelen ze in oude nestholtes van de Grote bonte specht. Spreeuwen zijn een van de meest voorkomende broedvogels van Nederland. Ze broeden van half april tot in juni. Ze hebben één, soms twee legsels met gewoonlijk 4-6 eieren. De broedduur bedraagt 11-13 dagen. Het zijn geen koloniebroeder, maar broedt wel graag met meerdere soortgenoten bij elkaar in de buurt. De jongen zitten 19-24 dagen in het nest. Als ze zijn uitgevlogen, worden ze nog zo'n 4-5 dagen gevoerd.


De Spreeuw nestelt in een oude spechtenholte

Ze tasten de bodem van weilanden en grasvelden af op zoek naar insectenlarven, zoals van de langpootmug (emelten). Ze zijn nog talrijk, maar nemen snel af. Na de broedtijd verzamelen spreeuwen zich op grote slaapplaatsen. In het najaar komen er vanuit Noord- en Midden-Europa veel spreeuwen naar onze omgeving. Rond de slaapplaatsen vormen zich dichte wolken van duizenden spreeuwen die prachtig op en neer 'golven' in de lucht.

Spreeuwen broeden in holtes van bomen, in nestkasten en in gaten en kieren van gebouwen. Spreeuwen zijn opportunisten en je komt ze dan ook op veel plaatsen in ons land tegen, ook in dorpen en steden (bijvoorbeeld op stations). Echte graslandvogel. Grasvelden (van vochtig tot droog) en in veel mindere mate akkers voorzien spreeuwen van insecten en hun larven.

De Grote bonte specht met een nest in de wilg

Vanmorgen fietste ik over een bospad met daarlangs wilgenbomen. Schietwilgen om precies te zijn. Ik hoorden het geluid van een kloppende specht. Het geluid was dichtbij, maar het klonk gedempt. Omdat ik geen specht tegen de boom zag, liep ik rond de boom Ik zag een spechtenholte die er nog vers uit zag en de richting waar het geluid vandaan kwam klopte met de plaats waar de holte in de boom zat.


De Grote bonte specht met een nest in de wilg

Een Grote bonte specht was de binnenkant van de nestholte aan het bijwerken, zo leek het. Even later zag ik de specht uit de holte komen, met de uitwerpselen van de jonge kuikens die in het nest zaten. Ik stelde mijn videocamera op en maakte wat opnames, die ik middels een app op mijn telefoon bediende.

De Grote bonte specht broedt vanaf begin april. Ze broeden slechts één legsel van 5-7 eieren. Ze gebruiken jaarlijks een nieuwe nestplek, die zowel door de man als de vrouw uitgehakt wordt in zachte boomsoort. De eieren worden op het hout in de nestholte gelegd. Omdat de nestholte bescherming biedt tegen predators, zijn de zijn crèmewit van kleur. Vogels in open nesten leggen eieren met een gecamoufleerde eierschaal. De broedduur is 10-12 dagen. De jongen zitten 20-23 dagen in het nest. Zowel man als vrouw broedt de eieren uit. Als de jongen zijn uitgevlogen, worden ze verdeeld door de ouders en nog zo'n 10 dagen verzorgd.

zondag 8 mei 2022

Schotelven 2.0 nabij de Neterselse Heide

Bij het afgraven van de vruchtbare toplaag van het grasland tegen natuurgebied de Neterselse Heide, is er een waterplas ontstaan die bovendien gevoed wordt door water dat vanaf de landerijen eerst in deze plas stroomt voordat het verder wordt afgevoerd naar de Groote Beerze. Deze waterplas ligt aan het Schotelven, een straat met een uitlopende zandpad die vanuit Netersel naar de Neterselse Heide leidt. Schotelven 2.0 is geen officiële naam voor deze waterplas, maar 2.0 is het wel.


Schotelven 2.0 nabij de Neterselse Heide

Het Schotelven is vernoemd naar een heideven die enkele honderden meters naast de zandweg op de Neterselse Heide ligt. Het project aan het Schotelven maakt deel uit van de herstelmaatregelen van de Natte Natuurparel De Utrecht, een gebied dat meer omvat als Landgoed De Utrecht. Ook de Neterselse Heide, de Mispeleindse Heide en Beekherstel De Reusel (beekje) zijn vanwege de hydrologische samenhang tussen de projecten geïntegreerd tot één project samengevoegd. Het project wordt beheerd door Waterschap De Dommel, die ook het Beekherstel Groote Beerze voor haar rekening nam. De financiering komen van Provincie Noord-Brabant.

Alle maatregelen zijn er op gericht om de verdroging tegen te gaan en water te bergen tijdens hevige regenval. De B-waterlopen zijn op enkele plaatsen omgeleid om te voorkomen dat voedselrijk landbouwwater niet meer door natuurgebieden stroomt en zo geen extra voeding meer te geven aan stikstofminnende planten zoals het pijpenstrootje. Verder zijn sloten en afvoerkanalen gedempt of verondiept om het water in de natuurgebieden vast te houden.

donderdag 5 mei 2022

Koolmees kuikens zijn 1 dag uit het ei

Vanmiddag zag ik dat de koolmees 8 kuikens in het nest had. Ze moeten gisteren uitgekomen zijn. Van de 9 eieren is er 1 niet uitgekomen. Ze hebben nog lichte dons op de hoofdjes, de witte puntje in de mondhoek die ze enkele dagen later krijgen hebben ze nog niet en de ogen zijn gesloten.


Koolmees kuikens zijn 1 dag uit het ei

De koolmees is als boomvogel een holenbroeder, die zijn nest in een boomholte of een namaakholte (nestkast) maakt. Tussen begin april en begin mei legt het vrouwtje 4-12 eieren (gemiddeld 8-9). Ze moet ongeveer twee weken broeden voor de eieren uitkomen. Daarna verblijven de jongen nog ongeveer 19 dagen in het nest voordat ze uitvliegen. De ouders zijn gedurende die tijd erg druk met het aanslepen van voedsel voor de jongen. Honderden keren per dag op en neer.

De eileg loopt van begin april tot begin juni, met piek eind april/begin mei en soms tweede piek eind mei/begin juni. Bij een koud voorjaar wordt de eerste eileg uitgesteld. De vogels voelen goed aan wanneer er blad aan bomen en struiken komt en wanneer de rupsen hun piek bereiken. Een tot twee broedsels per jaar, meestal 6-12 eieren, broedduur 13-15 dagen, nestjongenperiode 18-21 dagen, jongen worden na uitvliegen nog 2-3 weken gevoerd.

woensdag 4 mei 2022

Merel juveniel zoekt naar voedsel

Volwassen Merel mannelijke (Turdus merula) hebben een zwart verenkleed, een gele snavel en een oogring. Het vrouwtje is donkerbruin en haar keel en borst zijn iets lichter. Het vrouwtje en de juveniel zijn meer gecamoufleerd dankzij een donkerbruin verenkleed. Beide geslachten zijn territoriaal in hun broedgebied in bossen en tuinen. De merel is omnivoor en voedt zich met insecten, aardwormen, bessen, vruchten en slakken.


Merel juveniel zoekt naar voedsel

Dat merels prachtig kunnen zingen, heb je vast al wel eens gehoord. Maar weet je ook dat ze met hun snavel vrouwtjes lokken en dat ze slimme trucjes gebruiken om aan voedsel te geraken? Een zingend mannetje trekt de aandacht van een vrouwtje. Maar vooral de kleur van de snavel waar dat lied uitkomt, interesseert haar. Hoe feller oranje, hoe sneller haar hart gaat slaan. De kleur weerspiegelt zijn gezondheid. Intens oranje betekent dus een prima vader in spe.

Een juveniel heeft een donkere, hoornkleurige snavel en onopvallende oogring. Het verenkleed lijkt op dat van een volwassen vrouwtje, maar is ook licht gevlekt op de bovenzijde. Voordat hij vliegvlug is heeft de juveniel een gespikkelde borst, die lichter is gekleurd dan die van een volwassen vrouwtje. Over het algemeen zijn mannelijke juvenielen iets donkerder dan de vrouwelijke. Een mannetje van een jaar oud heeft al het zwarte verenkleed, maar de snavel en oogring zijn nog onopvallend gekleurd en de vleugels bruin gekleurd.

Merels zijn alleseters en voeden zich onder meer met wormen, insecten, slakken, bessen, brood, zaden, afval en diverse soorten vogelvoer. Ze hebben een territorium dat door het mannetje vinnig wordt verdedigd tegen soortgenoten en ook wel tegen kleinere vogels. Ze foerageren meestal hippend op de grond en in de grond hakkend. Daarbij werpen ze mos en bladeren op, een techniek waar het bos zelf ook van profiteert, want zo wordt de bodem verlucht. Als de vogels op zoek zijn naar regenwormen houden ze hun kop scheef, waarschijnlijk om bodemleven te horen.

Hun grote ogen zijn karakteristiek voor het feit dat ze ook oogjagers zijn, ze zoeken met andere woorden hun prooien door de grond af te speuren. Ook eten ze in de late zomer bessen en vlezige, zoete vruchten uit struiken en dat wordt hen soms kwalijk genomen door de fruittelers. De merel heeft een vrij grote, spitse snavel, die perfect aangepast is aan het eten van zaden en groter voedsel. Deze snavelvorm komt voor bij talrijke andere vogels van gemiddelde grootte. De scherpte maakt het mogelijk kleine deeltjes op te pikken, maar de lengte laat ook het verorberen van groter voedsel toe.

Merels stoten na het eten soms braakballen met daarin onverteerde zaden uit. Zaden van gegeten bessen kunnen kilometers verderop worden gedeponeerd. De vogel heeft zo een aandeel in de verspreiding van planten. Dit is ook in het belang van de eigen soort waarvoor zo een deel van de voedselvoorziening wordt verzekerd.

zondag 1 mei 2022

Brandganzen op het Kesseven - Ravels

Vanmorgen ging ik met de fiets naar het Belgische Ravels (provincie Antwerpen). Daar zijn twee vennen in het Gewestbos. De grootste is het Kesseven, de andere het Klotven. Op het Kesseven zaten vijf Brandganzen. De aanwezigheid van Brandganzen in de maand mei is voor deze zuidelijke regio bijzonder. Op 21 juli 2019 spotten ik daar een koppel brandganzen met twee jonge kuikens (https://bit.ly/3Kz93lC). Het gebied staat ook bekend als Het Kijkverdriet, een nabijgelegen straat.


Brandganzen op het Kesseven - Ravels

De Brandgans is een hoofdzakelijk zwart-witte gans die normaal broedt in de arctische gebieden van Groenland, Spitsbergen en Noord Rusland. In de 80er en 90er jaren van de vorige eeuw heeft de soort zijn broedgebied uitgebreid naar het Oostzeegebied. Sedert medio jaren 80 broedt de soort, in toenemende mate, in Nederland en België. De herkomst van deze vogels is nog onduidelijk, het gaat waarschijnlijk om verwilderde of aangeschoten vogels. De in Nederland en België broedende vogels zijn waarschijnlijk standvogel.

De soort overwintert in groten getale in Nederland en België; voor Brandganzen is Nederland van groot belang. De vogels overwinteren, vaak in grote groepen van 1000en vogels, vooral in Zuidwest Friesland, het Deltagebied, de Lauwersmeer, Noord Friesland, Noord Groningen en de Dollard. In het binnenland is de soort veel minder algemeen, maar ook daar kunnen vogels worden waargenomen in groepen overwinterende ganzen van andere soorten.

vrijdag 29 april 2022

De Kneu, Grasmus en de Buizerd

Vanmorgen filmde ik een Kneu, een Grasmus en een Buizerd op de Neterselse Heide. De Kneu en de Grasmus zijn kleine zangvogels die eigenlijk minder te vrezen hebben van de Buizerd. De Buizerd jaagt voornamelijk op veldmuizen, mollen of konijnen en eet ook resten van dode dieren. Het vangen van kleine vogels is door het formaat en de geringe wendbaarheid van een vliegende buizerd iets moeilijker. De Sperwer daarentegen jaagt wel veel op kleine vogels.


De Kneu, Grasmus en de Buizerd

De Kneu broedt in lage struiken en struwelen nabij kruidenrijke vegetaties, in allerlei tamelijk open landschappen. De Kneu is een kleine vinkensoort, kleiner dan huismus. Man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'. Na het broedseizoen is dat meer roodbruin. Mannetjes een grijs achterhoofd, bij vrouwtjes en onvolwassen vogels is dit bruingrijs. Vrouwtjes en onvolwassen vogels hebben een zwak gestreepte borst en kruin en hebben geen rood in het verenkleed. Grijze kegelvormige snavel. Vliegt vaak in groepjes met golvende vlucht, druk kwetterend.

De Grasmus is geen opvallende vogel, maar de zang en de zangvlucht wel. Grasmussen zijn pioniervogels van de allereerste bosstadia, met opslag van struweel, in allerlei landschappen. Soms ook in pure ruigte met alleen hoge kruiden te vinden. Ondanks zijn naam is de grasmus niet nauw verwant aan de huismus. Net als de braamsluiper heeft de grasmus een opvallende witte keel, maar wel een iets lichter grijze kopkap. Het grootste verschil met de braamsluiper is de roestoranje kleur van de vleugel. De rug is ook bruin, met iets meer oranje tint. De poten zijn oranje (grijs bij de braamsluiper), en het mannetje heeft een opvallende roze borst en een grijze kopkap. Ze leven in laag struweel met een dichte kruidenvegetatie en enkele bomen die als zang- en uitkijkpost dienst kunnen doen. In allerlei landschappen: duinen, heide, jonge bosaanplant, parken, boerenland. Ook in hoge ruigte zonder houtig gewas.

De Buizerd is verreweg de algemeenste en meest opvallende roofvogel van Nederland, die je vaak in open land ziet, zittend op een paal of schroevend op de thermiek. Buizerds zijn erg gevarieerd qua kleur en tekening. Van donkerbruin tot bijna wit. De Buizerd is voor herkenning de sleutelsoort in Nederland. Is erg gevarieerd in kleur en tekening. Lichte buizerds worden vaak aangezien voor de veel zeldzamere ruigpootbuizerd. De Buizerd heeft een brede, niet ver uitstekende kop, brede vleugels en een vrij korte, afgeronde staart met smalle bandjes. Vliegt met relatief snelle, ondiepe en ietwat stijve vleugelslagen. Vaak cirkelend te zien en dan worden de vleugels in een ondiepe V gehouden.

donderdag 28 april 2022

Roodborsttapuiten paar in het broedbiotoop

Vanmorgen filmde ik een Roodborsttapuiten paar in hun broedbiotoop van de Neterselse Heide. Er werd regelmatig een balts opgevoerd. Op een moment zaten ze zelf bij elkaar, en dat moment kon ik vast leggen.


Roodborsttapuiten paar in het broedbiotoop

Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een oranje borst, maar de mannetjes vallen het meest op. De vrouwtjes hebben naast die oranje borst bruin gestreepte bovendelen en twee witte vlekken op de bovenvleugel. Mannetjes hebben dat ook, maar daarnaast hebben die een witte stuitvlek, witte halszijden en een zwarte kop. Hij zit vaak op de top van heidestruiken. De jonge vogels lijken op het gespikkelde vrouwtje, maar zijn lichter bruin en goed gecamoufleerd.

Roodborsttapuiten vind je op heides, in de duinen, in ruige, open moerasgebieden en in halfopen boerenland. Het zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag of hoog opschietende kruiden. Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De mannetjes zijn goed herkenbaar met zwarte kop, witte halszijden en feloranje borst.

Aantallen en verspreiding namen vanaf ongeveer 1975 sterk af, vooral in het boerenland. De soort verdween zelfs in bepaalde regio's als de oostelijke Achterhoek en Zuid-Limburg. Sinds ongeveer 1990 volgde een verrassend en krachtig herstel, dat nog steeds aanhoudt. In het boerenland profiteert de soort van kleinschalige ingrepen als extensiever bermbeheer en renaturering van beekdalen. In natuurgebieden was het terugdringen van bosopslag in het voordeel van de Roodborsttapuit.

woensdag 27 april 2022

De Roodborsttapuit op de Neterselse Heide

Roodborsttapuiten vind je op heides, in de duinen, in ruige, open moerasgebieden en in halfopen boerenland. Het zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag of hoog opschietende kruiden.


De Roodborsttapuit op de Neterselse Heide

Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De mannetjes zijn goed herkenbaar met zwarte kop, witte halszijden en feloranje borst. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een oranje borst, maar de mannetjes vallen het meest op. De vrouwtjes hebben naast die oranje borst bruin gestreepte bovendelen en twee witte vlekken op de bovenvleugel. Mannetjes hebben dat ook, maar daarnaast hebben die een witte stuitvlek, witte halszijden en een zwarte kop. De jonge vogels lijken op het gespikkelde vrouwtje, maar zijn lichter bruin en goed gecamoufleerd.

Mannetjes zitten vaak op de top van heidestruiken. Daar zingt hij twee typen zang. Een snelle, riedel met metaalachtige klanken; en een baltszang, met meer pauzes, heldere fluittonen en imitaties (in zangvlucht). Roep kenmerkend "wiet..tkk, tkk"; dat laatste als twee kiezeltjes die tegen elkaar aan worden getikt. De toppen van lage bomen en struiken gebruiken ze als uitkijk- en zangpost.

Het voedsel bestaat voornamelijk insecten zoals langpootmuggen, maar ook wormen, rupsen, vlinders, spinnen, slakken, zaden en bessen. Roodborsttapuiten zoeken hun voedsel en nestgelegenheid in structuurrijke open gebieden; vaak de overgangszones van open gebied (heide) naar bos.

donderdag 21 april 2022

De Grote bonte specht op zoek naar larven

Vanmorgen merkte ik een Grote bonte specht op, aan de overkant van de drukbereden provinciale weg. Ik had mijn statief en een kleine videocamera op de fiets meegenomen. Dus pakte ik snel mijn spullen uit om wat opnames te maken.


De Grote bonte specht op zoek naar larven

Ik was onderweg vanaf de bossen van de Hulselse Staat, om naar Landgoed de utrecht te fietsen. Omdat je nooit weet wat je onderweg tegen kunt komen heb ik voor de zekerheid een statief achter op de bagagedrager van mijn fiets, en een Panasonic 4K Ultra HD videocamera in de fietstas bij me. Dat was een goede beslissing. Het geluid heb ik vervangen door andere audio opnames, omdat het lawaai van het langs razende verkeer niet passen bij de video.

Zoals alle spechten heeft de grote bonte specht een sterke snavel, waarmee hij nestholtes uithakt en insecten (larven) uit de boomschors haalt. Om in de boomschors insecten te zoeken klimt hij van beneden naar boven.

Drie reeën grazen in het grasland

Reeën eten voornamelijk plantaardig voedsel. Hij eet vooral bladeren, twijgen en scheuten van struiken en bomen. Ook vruchten (bramen, bessen), kruiden, grassen en landbouwgewassen (bieten, granen en krop gewassen) eet hij graag.


Drie reeën grazen in het grasland

Reeën vullen hun voedsel seizoensgebonden aan: in de lente jonge blaadjes; in de herfst eikels, paddenstoelen en noten en in de winter twijgen en knoppen. Reeën eten enkel de meest voedzame delen van de plant. Het ree is een herkauwer; dit wil zeggen dat hij nogmaals op het eten kauwt nadat het in de maag is geweest.

Reeën leven in bosachtige gebieden met open plekken en aangrenzende velden. In de schemering en ochtenduren wagen zij zich op open terrein om voedsel te zoeken en te grazen. Om te rusten en te herkauwen trekken ze zich terug in de beschutting. In Vlaanderen komen reeën ook meer voor in open landbouwgebieden door hun groeiend aantal. Deze reeën gebruiken dan houtwallen, rietkragen en greppels als beschutting.

dinsdag 19 april 2022

Een kijkje in de nestkast van de koolmees

De Koolmezen in onze tuin zit al enkele dagen te broeden. Ik heb de nestkasten zo gemaakt dat ik het dak op kan klappen om toegang te krijgen tot een tussenruimte die boven in de nestkast ruimte biedt om daar een GoPro camera in te leggen. De camera past in een rechthoek zodat de camera altijd goed uitgelijnd naar beneden kijkt. De lens steekt een paar millimeter door de opening van het plafonnetje. Zo heeft de vogel die zit te broeden geen last van het plaatsen en weghalen van de camera.


Een kijkje in de nestkast van de koolmees

Het nest van de Koolmees wordt door het vrouwtje gemaakt en bestaat uit plantaardige materialen, grassen, mos, dierenhaar, wol en veertjes. In de vrije natuur broeden ze in de holte van een boom, soms ook in rotsen en muren. In onze tuinen broeden ze ook in nestkasten. Koolmezen leggen 8 à 10 eieren en dus evenveel dagen. De eieren zijn wit met rode vlekken. Daarna begint het broeden. Het uitbroeden van de eieren duurt 13 tot 15 dagen. De kuikentjes worden door beide ouders gevoerd. De jongen zitten 18 tot 21 dagen op het nest. Nadat ze zijn uitgevlogen, worden de jongen nog 2 tot 3 weken gevoerd.

Als voedsel worden rupsen en andere kleine insecten (tot circa 1 cm lengte) aan de jonge kuikentjes gevoerd. Daarom is het belangrijk dat de oudervogels het broeden zo plannen dat de jonge uit het ei komen als de rupsen hun piek hebben bereikt. Volwassen vogels eten beukennootjes en andere zaden. Koolmezen zijn ook vaak te vinden op voedertafels, zeker wanneer pinda's en zonnebloempitten worden gevoerd.

maandag 18 april 2022

De Koolmees is bijna aan het broeden

De koolmees broedt tussen april en juli. Het bouwen van het mezennest duurt ongeveer een week. Daarna leggen ze ongeveer 1 ei per dag. Dit loopt op tot zo’n 8 à 10 eieren en dus evenveel dagen. Vervolgens duurt het uitbroeden van de eieren een week of twee en blijven de jongen daarna nog ongeveer drie weken in het nest voordat ze uitvliegen. De totale broedduur vanaf het betrekken van de nestkast tot het uitvliegen van de jongen is dus ongeveer 50 dagen.


De Koolmees is bijna aan het broeden

Koolmezen broeden in Nederland in bosrijke gebieden in de hoogste dichtheden, maar is ook aanwezig in kleine bosjes, parken en tuinen zo lang er nestgelegenheid en voedsel voorhanden is. Maakt veel gebruik van boomholtes, maar broedt ook in schuurtjes en vaak in nestkasten. Komt overal in Nederland voor, behalve in grote open gebieden zonder bomen en struikgewas.
Ze hebben witte wangen, een zwarte hoed, gele borst en groenblauwe rug. De zwarte 'stropdas' maakt de koolmees compleet. Mannetjeskoolmezen gebruiken hun zwarte band om concurrenten te imponeren bij gevechten. Vrouwtjes hebben een smallere stropdas en zijn minder fel gekleurd. De koolmees is een van de meest voorkomende vogels in Nederlandse tuinen.

zondag 17 april 2022

De Rode eekhoorn in de houtwal

De eekhoorn die van oorsprong in ons land tuis hoort is de bekende Rode eekhoorn (Sciurus vulgaris) met de grote pluimstaart en pluimpjes aan de oren die regelmatig in een Nederlands bos te zien is.


De Rode eekhoorn in de houtwal

Een gewone eekhoorn bouwt meestal verscheidene nesten hoog in de bomen. Deze nesten worden gebouwd van takken, boombast, bladeren en mos. In de winter brengen eekhoorns het grootste deel van de dag en nacht in hun winternest door en komen ze slechts af en toe naar buiten om wat eten te halen. In de herfst hebben ze daarvoor op een groot aantal plekken voedselvoorraden verstopt. In de zomer gebruiken ze hun nesten ook intensief. Bijvoorbeeld om jongen te krijgen en te schuilen voor regen of warmte.

De Rode eekhoorn is de in Europa meest voorkomende eekhoorn. De eekhoorn is 20 tot 28 centimeter lang en 250 tot 350 gram zwaar. De borstelige pluimstaart is van 15 tot 20 centimeter lang. Het is een omnivoor, die tot de knaagdieren behoort.

Anders dan de naam doet vermoeden, kan de kleur variëren van zwart tot gelig, met allerlei tinten rood en bruin daartussen, wat op de foto's ook goed te zien is. Afhankelijk van de kijkrichting is er een grote variatie qua kleur. Melanisme komt voor, maar de mate waarin individuen melanistisch zijn verschilt per regio. Gewoonlijk zijn de dieren roodbruin met een witte buikzijde, 's winters meer grijzig donkerbruin. De kleur wordt ook grijsachtiger naarmate de eekhoorn ouder wordt. De oorpluimen vallen vooral in de winter op. Een eekhoorn kan de haren op de pluimstaart opzetten.

Met zijn lange, gekromde klauwen kan hij makkelijk in bomen klimmen en van tak naar tak springen. Tijdens een sprong spreidt hij zijn ledematen, waarbij de losse huid op de flanken het dier helpt in de lucht te blijven. De pluimstaart dient als roer, waarmee hij zijn sprong kan sturen. Ook kan hij goed zwemmen. De lange staart, de elegante wijze van voortbewegen en de pluimpjes op de oren geven hem een hoge aaibaarheidsfactor.

dinsdag 12 april 2022

Vlaamse Gaai zit vanaf een paal te zingen

Gaaien staan bekend om hun schreeuwende roep. Behalve hun vermogen om andere vogels te imiteren beschikken ze ook over een eigen zang. Die zang hoor je vooral in de broedperiode. Voornamelijk om vrouwtjes te lokken. Voor hun territorium verdediging gebruiken ze hun meer agressieve schreeuw.


Vlaamse Gaai zit vanaf een paal te zingen

De harde zang op de voorgrond is van een Zwartkop. Als je de gaai op de video goed aankijkt, kun je zijn zang wel onderscheiden. De gaai zat ruim 50 meter van de camera verwijderd, en de microfoon stond dicht bij de plaats waar o.a. de Zwartkop zat.

De Gaai heeft een onopvallende zachte zang. Niet te verwarren met zijn vele rauwe kreten en krassen. Daarnaast is het een meester imitator. De meest bekende imitatie is die van de Buizerd. De minder bekende imitaties zijn die van mezen, de lijsterzang, het gekef van eekhoorntjes, kattengemauw en keffen van een hondje zijn minder bekend.

vrijdag 25 maart 2022

Turkse tortels (Streptopelia decaocto)

De Turkse tortel heeft een uitzonderlijk groot voortplantings- en verspreidingsvermogen. Ze kunnen tot wel vijf legsels per jaar grootbrengen, waarbij hun jongen zich over zeer grote afstanden kunnen verspreiden. Dit maakt de Turkse tortel een bijzonder succesvolle soort, in tegenstelling tot de verwante zomertortel.


Turkse tortels (Streptopelia decaocto)

Het verenkleed is licht beigegrijs, met een zwart-witte nekband en een contrasterende donkerrode iris. In de vlucht vallen de lichte vleugelpartijen en lichte buitenste staartpennen op. Turkse tortels zijn bijna altijd met z'n tweeën. Kenmerkend, meestal drielettergrepig gekoer van zuivere, fagotachtige klanken (ezelsbruggetje: klink als I Love You). Vrouwtje koert ook, maar wat hoger en zachter dan man. Bij opwinding een onzuiver "wèèè".

Het leefgebied van de Turkse tortel bestaat uit tuinen, parken, boerenerven en stadscentra. Hier worden de jongen groot gebracht en wordt het voedsel gevonden. Ook buiten steden kunnen ze bij menselijke bebouwing (boerenerven) worden aangetroffen.

De Turkse tortel broedt al vanaf half februari, tot in november. In deze periode heeft een paartje twee tot wel vijf legsels met elk meestal 2 eieren. De jongen uit het eerste nest kunnen zich in hetzelfde seizoen zelf al voortplanten. Het broedsel mislukt regelmatig. Soms valt het gammele nest met eieren en/of kuikens uit de boom of waait weg.

donderdag 24 maart 2022

Vlaamse gaai met een imitatie roep

De Vlaamse gaai (Garrulus glandarius) staat bekend als een vogel die een krassend geluid produceert. Maar de Gaai is ook een goede imitator. De bekendste imitatie is die van een Buizerd. Dat doet hij om indringers uit zijn broedgebied te verjagen. Ook bootst hij kattengemauw na. Vanmorgen produceerde de Gaai een geluid dat ik al een aantal malen had gehoord maar niet thuis kon brengen. Deze keer heb ik het op video.


Vlaamse gaai met een imitatie roep

In de regel laat een Vlaamse Gaai minstens drie verschillende geluiden horen in zijn onopvallende, zachte zang. Niet te verwarren met zijn vele rauwe kreten. De meest bekende imitatie, die van de Buizerd, is maar in twee gevallen gehoord. De imitatie van mezen, de lijsterzang, het gekef van eekhoorntjes, kattengemauw en keffen van een hondje zijn minder bekend.

Op 30 maart 2021 maakte ik ook een video van de Vlaamse gaai. Daar hoor je de roep die eigen is aan de gaai: De Gaai (Garrulus glandarius)

zaterdag 19 maart 2022

Groep trekkende Kepen foerageren in de tuin

Kepen broeden sporadisch in Nederland. Ze komen voornamelijk naar ons land om te overwinteren. In het vroege voorjaar keren ze daarom eer terug naar het hoge noorden, naar de Scandinavische en West-Russische gebieden. Vanmorgen zaten een aantal Kepen in de tuin waar ze een tussenstop maakte om even aan te sterken.


Groep trekkende Kepen foerageren in de tuin

Kepen zijn de noordelijke tegenhangers van onze Nederlandse vink. In Nederland broeden jaarlijks enkele kepen, maar veel zijn dat er niet. Hoe anders is het in het Scandinavisch Schiereiland, het Kolaschiereiland, Karelië en Finland, waar de keep een van de talrijkste broedvogels is. In de winter verblijven grote aantallen Scandinavische kepen in Nederland. De voorjaarstrek speelt zich af tussen half februari en half april, in sommige voorjaren iets later.

In de winter kunnen kepen vooral gevonden worden op akkers langs bosranden, beukenbossen en parken met beukenbomen. De zaden van de beuk vormen een van de belangrijkste voedselbronnen voor deze vinkachtige. De man zingt zijn territoriale lied, "kè-èèhhp" of "chèèèèèp". In de vlucht "kup-kup". Broedt in het zuiden (zuidpunt Noorwegen) vanaf medio mei, vanaf begin juli in het noorden (Stavanger). In Nederland zijn er slechts enkele broedparen. Heeft doorgaans één, soms twee legsels per jaar met 5-7, soms 4-8 eieren. Broedduur 11-12 dagen. De jongen verlaten het nest al als ze 11-13 dagen oud zijn.

woensdag 16 maart 2022

Vogels met lentekriebels in de kersenboom

Het is voorjaar. En dat merk je aan de activiteiten van de vogels. De lente hangt in de lucht, en daar genieten de vogels ook van het mooie weer. De dagen worden langer, de zon schijnt en de temperatuur stijgt. De eerste bomen vormen knoppen en staan al in bloei. Wij zijn niet de enige die van mooi weer genieten. Dat doen de dieren ook. De vogels zijn weer in grotere getale te zien. Je hoort de vinken, roodborsten en merels weer zingen.


Vogels met lentekriebels in de kersenboom

Overal waar je gaat of staat kan je ze horen. Koolmees mannen die uit volle borst aan het zingen zijn. De nestkasten worden weer gevuld met nestmateriaal. De vogels zijn er weer druk mee. In de vroege ochtend zingen de mannen uit volle borst. Bij vogels verleiden de mannetjes de vrouwtjes. Dat doen ze via de balts. De balts vertoont zich in vele vormen. Het zingen van een mannetje kan een vrouwtje verleiden. Zo ook kan de keel van een vogel opzetten. Vogels laten in de lucht de meest acrobatische vliegacts zien of houden zich bezig met het aanbieden van voedsel aan een toekomstige partner. Een paringsdans is ook een vorm van de balts. Zo ook kan het verenkleed van een mannetje de prachtigste kleuren aannemen.

Onderzoekers denken dat dit voornamelijk voor hun vrouwtje bestemd is. Terwijl zij nog in de nestkast zit, zit hij bovenin dezelfde boom uit volle borst te zingen. De man wil hiermee aan zijn vrouw laten horen hoe goed hij is, en dat ze vooral bij hem moet blijven en met hem sterke jongen kan maken. Hoe beter de man zingt, hoe hoger zijn kwaliteit. En verder maken de mannetjes in de ochtend met hun zang, maar ook tijdens de rest van de dag, duidelijk dat dit hun territorium is en dat andere mannen het toch niet in hun hoofd moeten te halen om het in te pikken. Zo zorgen ze dat alles gereed is voor de start van de lente- en het broedseizoen!

Niet alle mannetjes bouwen het nest. Bij de Winterkoning bouwt de man het nest. Meerdere zelfs. Het vrouwtje kiest dan het nest wat haar het best bevalt en zal daar haar eitjes leggen. Maar de Winterkoning is ook niet gek. Al dat werk voor niets, nee. Daar heeft hij een oplossing voor. Hij verleidt een ander vrouwtje en biedt haar een van zijn overige nesten aan. Zo lijkt hij een bouwvakker en een makelaar te zijn. Maar bij veel andere vogels bouwt de vrouwtjes het nest. Soms geholpen door de mannetjes. Nesten verschillen enorm in grootte en vorm. Het ene nest is keurig gevlochten en het andere is schamel gebouwd van wat takjes. Nesten kunnen hoog in de bomen zitten, tussen dichte struiken, in het riet langs het water of zomaar midden in een grasveld. Het doel van een nest is bescherming tegen de weersinvloeden en bescherming tegen nestrovers of andere indringers.

In het voorjaar moeten vogels kunnen beschikken over talrijke voedselbronnen. De vrouwtjes hebben tijdens de leg meer voedsel nodig dan normaal en ook de pasgeboren jongen moeten worden voorzien van voedsel. Bijvoorbeeld vogels die larven van insecten eten, beginnen eerder met de voortplanting dan vogels die volwassen insecten eten. Die wachten meestal tot begin april.

De gewone eekhoorn is de bekende roodachtige eekhoorn met de grote pluimstaart en pluimpjes aan de oren die regelmatig in een Nederlands bos te zien is. Een gewone eekhoorn bouwt meestal verscheidene nesten hoog in de bomen. Deze nesten worden gebouwd van takken, boombast, bladeren en mos. In de winter brengen eekhoorns het grootste deel van de dag en nacht in hun winternest door en komen ze slechts af en toe naar buiten om wat eten te halen. In de herfst hebben ze daarvoor op een groot aantal plekken voedselvoorraden verstopt. In de zomer gebruiken ze hun nesten ook intensief. Bijvoorbeeld om jongen te krijgen en te schuilen voor regen of warmte.

donderdag 24 februari 2022

Het Waterhoen roept met een korte 'kuurruk'

Het waterhoen (Gallinula chloropus) is een vogel uit de familie van de rallen. In het grootste deel van Europa komen waterhoentjes het hele jaar door voor. Zo ook in ons land. In Europees Rusland zijn de dieren alleen in de zomer aan te treffen. In het uiterste noorden komen de dieren helemaal niet voor.


Het Waterhoen roept met een korte 'kuurruk'

Het waterhoen is donker van kleur met een rode snavel met gele punt en een rood blesje op het voorhoofd. Op de flanken hebben ze witte strepen. In tegenstelling tot meerkoeten beschikken ze niet over grijze zwemvliespoten maar over lange, groene tenen. Het voedsel van het waterhoen bestaat uit waterplanten, grassen, insecten, spinnen en kikkervisjes. Waterhoentjes zijn schuwe vogels en komen in veel kleinere aantallen voor dan meerkoeten. Zelden ziet men groepen groter dan twintig exemplaren. De meeste waterhoentjes blijven jaarrond in Nederland. Met name in strenge winters komen er ook wintergasten uit Duitsland en Denemarken.

Waterhoentjes zijn donker van kleur met een rode snavel en een rood blesje op het voorhoofd. De punt van de snavel is geel van kleur. Op de flanken hebben ze witte strepen. In tegenstelling tot meerkoeten beschikken ze niet over zwemvliespoten. Met hun lange, groene tenen foerageren ze dan ook regelmatig op de oever. Mannetjes en vrouwtjes zien er ongeveer hetzelfde uit en verschillen alleen in lengte en gewicht. De lichaamslengte bedraagt 32 tot 35 cm en het gewicht 175 tot 500 gram.

Het waterhoen voedt zich met waterplanten, grassen, insecten en kikkervisjes. Maar ook is het dier niet schuw van een visje. Met zijn puntige snavel prikt hij het visje aan stukken, eet er zelf van en deelt het aan zijn kuikens. Het hele jaar is de korte 'kuurruk' te horen.

woensdag 23 februari 2022

De Dodaars zoekt een nestplaats in de rietkraag

De Dodaars maakt een drijvend nest. Vaak is dat nest vastgemaakt aan rietstengels in de rietkraag, maar dan wel op een manier zodat het nest met het dalen of stijgen van het water mee kan bewegen. De Dodaars broedt in water- en vegetatierijke gebieden zoals moerassen, vennen, duinmeren, plassen en kreken. Er moeten beschutte plekken zijn voor het nest, met een rijke vegetatie onder en boven het water en voldoende voedselaanbod.


De Dodaars zoekt een nestplaats in de rietkraag

De Dodaars broedt globaal van april tot in augustus. Ze hebben één tot twee, soms drie legsels met gemiddeld 4-6 eieren, die met interval van 1-2 dagen worden gelegd. De broedduur is 20-21 dagen. Het nest is een drijvend platform dat van allerlei plantaardig materiaal wordt gemaakt, en aan de onderwatervegetatie wordt gefixeerd. De jongen kunnen na 44-48 dagen vliegen.

Tot het hoofdzakelijk behoren insecten en larven, schelp- en schaaldieren, larven van amfibieën en kleine visjes van 5-7 cm. Ze duiken voor het voedsel tot een diepte van ongeveer 2 meter. Ze halen ook voedsel van het wateroppervlak.

Meerkoet eet van de oevervegetatie

Er is bijna geen park, kanaal of sloot in Nederland zonder meerkoeten. Zoet water met wat oevervegetatie is genoeg. De aantallen in Laag Nederland zijn het grootst. Tijdens het broedseizoen verdedigen deze zwarte vogels hun territorium fel tegen indringers.


Meerkoet eet van de oevervegetatie

De Meerkoet broedt meestal in oevervegetatie van zoet water. Meerkoeten zoeken hun voedsel op en rond het water. Van oorsprong zijn meerkoeten echte moerasvogels, met poten die bijzonder geschikt zijn om te lopen op drijvende vegetatie (kraggen) en wortels van riet- en lismoerassen. Maar is eigenlijk overal te vinden waar zoet water is: beken en meren, moeras, oevers, park en tuin, plassen, rietland en ruigte, rivieren, stedelijk gebied en (verlandende) vennen. Vooral gebieden met een flinke oeverbegroeiing zijn populair, hoewel de soort zich ook kan redden in vaarten met een beschoeiing en nauwelijks waterplanten. In de winter kunnen groepen - die kunnen bestaan uit vele honderden vogels - in weilanden verblijven.

Meerkoeten eten vooral waterplanten, maar zeker wanneer er jongen zijn worden ook allerlei waterdieren, zoals slakken en visjes, gevoerd en gegeten. Ze eten ook gras. Meerkoeten duiken vaak naar voedsel. Door de grote hoeveelheid lucht in hun verenkleed moeten ze moeite doen om onder water te komen; ze maken een sprongetje bij het duiken en zetten zich met hun poten af. Kort daarop komen ze als een grote dobber weer naar boven.

De Meerkoet heeft een (zelden twee); max. drie vervolglegsels per broedseizoen. Eileg van half maart tot in juli, met piek eind april en in mei. Meestal 5-10 eieren. Broedduur: 21-25 dagen. Broedt meestal in de buurt van andere meerkoeten, die fel bevochten worden om de beste plek. Maar meerkoeten broeden ook wel onbeschut op een drijvend nest. Nesten meestal van riet en wortels, gebruikt in de stad ook allerlei afval. De jongen verlaten het nest meteen en kunnen na zo'n 56 dagen vliegen. Worden in het begin gevoerd door de ouders.

dinsdag 22 februari 2022

De Dodaars op het waterzuivering bassin

De Dodaars is de kleinste futensoort van ons land. Ze leven voornamelijk van kleine visjes en waterinsecten. Om die te vangen duiken ze onder water en zwemmen de visjes achterna. Om dat te kunnen is helder water nodig met goed zicht. Bij de rioolwaterzuivering in Hapert stroomt het water van de zuiveringsinstallatie naar diverse bassins waar de zwevende deeltje die nog in het water zitten laten bezinken. De waterkwaliteit is daar zo goed dat veel watervogels de bassins bezoeken om daar naar voedsel te zoeken. Gedurende het broedseizoen maken ze in de rietkragen zelfs hun nesten.


De Dodaars op het waterzuivering bassin

Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars. Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is: dodaarzen jagen op zicht. De belangrijkste oorzaken voor de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van inspoeling van meststoffen en verstoring tengevolge van water- en oeverrecreatie. Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvissoorten. Bovendien verarmt de onderwaardeervegetatie én de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren.

De vertroebeling van het water (vaak verergerd door karpers) maakt het voor een zichtjager als de dodaars extra moeilijk om de toch al minder talrijk aanwezige prooien op te sporen. Ook een onnatuurlijk waterpeilbeheer (laag in de winter en hoog in de zomer) leidt tot een afname van geschikte broedgelegenheid. In een aantal regio's lopen momenteel projecten van milieufederaties en/of waterschappen, die verbetering van de waterkwaliteit tot doel hebben. Gepleit moet worden voor het tegengaan van betreding van - delen van - oevers van geschikte wateren in de broedtijd, van maart tot begin juni. Het opschonen van sloten en vaarten en het branden of maaien van oevervegetatie vlak voor of in de broedtijd dient voorkomen te worden.

Dodaarzen zijn broedvogels van ondiepe en beschutte wateren. Het drijvende nest ligt in riet of ruigte aan de waterkant. Dodaazen zijn zeer compact gebouwd en hebben wit 'poederdons' als achterste. De Dodaars dankt zijn naam dan ook aan hun korte, witte achterwerk. Het zijn schuwe vogels, die zich verstoppen zodra mensen opgemerkt worden door te duiken en zich aan waterplanten vasthoudt, de snavel als snorkel gebruikend. Op deze manier kan de dodaars zich lange tijd aan het gezicht onttrekken. Dodaarzen duiken regelmatig. In de zomer zijn dodaarzen donker gekleurd, met een roestrode keel en hals. De mondhoek is opvallend geel in het broedseizoen. Het winterkleed is een stuk lichter, het achterste is het gehele jaar voorzien van een vuilwitte 'poederdons', de 'dodde-aars'.

maandag 17 januari 2022

Kleine zwanen op het Beleven (6 jaar geleden)

Precies 6 jaar geleden, op zaterdag 16 januari 2016 waren er op het Beleven in Reusel ruim vijftig de Kleine zwanen neergestreken. Het had 's nachts 2 graden gevroren en licht gesneeuwd. Een dag later zou het nog kouder worden en zo'n 7 graden gaan vriezen.


De Kleine zwanen op het Beleven, 6 jaar geleden, op zaterdag 16 januari 2016. lichte vorst en -2°C.

De kleine zwaan (Cygnus bewickii) is de kleinste van de drie soorten zwanen die regelmatig in Nederland en België voorkomen. De soort is nauw verwant aan de fluitzwaan, uit Noord-Amerika, en wordt ook wel als een ondersoort van deze soort beschouwd: Cygnus columbianus bewickii. Kleine zwanen broeden 's zomers op de Russische toendra. In de winter komen ze met duizenden naar onder andere Nederland om daar te overwinteren.

Kleine zwanen verschillen van de knobbelzwaan onder andere door hun grootte. De kleine zwaan wordt zo'n 127 centimeter, en de knobbelzwaan wel 150 centimeter (snavelpunt tot staart). Kleine zwanen hebben bovendien geen knobbel bovenop de snavel, en de vlek op de snavel is geel, in tegenstelling tot de oranje kleur die een groot deel van de snavel van de knobbelzwaan heeft. Van de wilde zwaan, die even groot is als de knobbelzwaan, verschilt de kleine zwaan behalve door het formaat ook doordat de gele vlek op de snavel van de wilde zwaan groter is, en naar voren in een punt uitloopt; de gele vlek van de kleine zwaan is kleiner, aan de voorkant afgerond, en loopt niet zo ver naar voren door.

Kleine zwanen foerageren soms met honderden tegelijk op graslanden. 's Avonds is hun roep te horen als ze van de voedselplek naar een veilige slaapplek vliegen. Zo'n plaats is vaak een meer of afgesloten natuurgebied dat 's nachts voldoende veiligheid biedt. Kleine zwanen zijn vanaf oktober tot maart te zien in Nederland.

Ik had destijds mijn Nikon D500 nog niet, die ik tegenwoordig gebruik omdat deze haarscherpe video's opneemt in 4K Ultra HD. Deze video is opgenomen met een Panasonic 4K HC-VX870 camcorder. De video is in 2016 opgenomen. Deze versie is opnieuw gemonteerd en bewerkt met Adobe Premiere Elements, en daarbij ben ik weer uitgegaan van het onbewerkte originele videomateriaal.

donderdag 6 januari 2022

Kleine Zwanen op de Flaes bij dageraad

Vanmorgen zaten op de Flaes in Lage Mierde ongeveer 90 Kleine Zwanen. De zwanen hebben daar de nacht doorgebracht. Ik was daar bij dageraad, toen de zon nog erg laag stond. Het was nog bewolkt en de nachtvorst zorgde er voor dat de nevel nog over het water hing. Met de telelens kon ik de afstand van ongeveer 450 meter redelijk overbruggen. De Flaes is een natuurven in de Brabantse Kempen, in het zuiden van Nederland.


Kleine Zwanen op de Flaes bij dageraad

De kleine zwaan (Cygnus bewickii) is de kleinste van de drie soorten zwanen die regelmatig in Nederland en België voorkomen. De kleine zwaan broedt op de toendra's van Eurazië vanaf het schiereiland Kola tot ongeveer de monding van de rivier de Kolyma in Oost-Siberië. In de herfst trekken de zwanen over de Witte Zee en de Oostzee naar het zuiden, waarna ze in west Europa overwinteren. In de winter komen ze met duizenden naar onder andere Nederland, als het in de noordelijke streken van Europa flink vriest.

De Kleine zwaan wordt zo'n 127 centimeter, en de knobbelzwaan wel 150 centimeter (snavelpunt tot staart). Kleine zwanen hebben bovendien geen knobbel bovenop de snavel, zoals de Knobbelzwaan. De Kleine zwaan heeft een gele vlek op de snavel. De Wilde zwaan lijkt veel op de Kleine zwaan, maar is veel groter dan de Kleine zwaan en de gele vlek op de snavel is bij de Wilde zwaan groter en loopt uit tot een punt. De gele vlek van de Kleine zwaan is kleiner, aan de voorkant afgerond, en loopt niet zo ver naar voren door.

Kleine zwanen foerageren soms met honderden tegelijk op graslanden. 's Avonds is hun roep te horen als ze van de voedselplek naar een veilige slaapplek vliegen. Zo'n plaats is vaak een meer of afgesloten natuurgebied dat 's nachts voldoende veiligheid biedt. Kleine zwanen zijn vanaf oktober tot maart te zien in Nederland.