zondag 21 juni 2020

Ut is krèk zo erg as dè ge ut er zelf van moakt

'Ut is krèk zo erg as dè ge ut er zelf van moakt', is een spreuk op de balk binnen in de herberg 'In den Bockenreyder'. Herberg In den Bockenreyder is een pleisterplaats midden in de bossen van Landgoed De Utrecht, aan de Dunsedijk 3, 5085 ND Esbeek.


D'n Bok, zoals het plaatselijk wordt genoemd, kent tal van opschriften in het oud streekdialect. Brabants is een dialect, maar binnen Brabant zijn er per streek of zelfs per dorp variaties in het dialect. Binnen de Brabants Kempen zijn er variaties die een buitenstaander misschien niet opvalt, maar lokaal wel kenmerkend zijn voor de dorpen. Bij de Bockenreyder hangt het tegen het Biks (Beeks) aan. Esbeek en Hilvarenbeek, twee dorpen op amper 1,5 km afstand van elkaar, kennen zelfs een licht verschil in het dialect.

Hoe komder?
Van Tilburg gòdde richting Hilvarenbeek/Reusel (N269). Daor moete op blèève tot degge restaurant "Ut Landgoed" vurbè zed. Dan kredde òn dezelfde kant un grôôt wit gebouw waor twee keer "Utrecht" op stò en dan "Rustoord". Dòrnao gòdde lingzaf, de Prins Hendriklaan op. Dan gòdde op dun irste viersprong regzaf (zandweg en fietspad). Nò 500 meter un brugsken over en dan mee de bocht mee lingzaf. Dan ziede òn de linkerkant ut pad dè oe nòr Herberg "In den Bockenreyder" brengt.

Met Frans Kapteijns en VisitBrabant naar de Flaestoren

Zaterdag 20 juni 2020 was Brabant het decor van één van de 5 Instameets die dit weekend plaatsvinden in Nederland op initiatief van WelkomteruginNL. Bloggers en Instagrammers werden meegenomen op ontdekking langs een aantal parels in onze mooie provincie Noord Brabant. Frans Kapteijns nodigde mij uit om alles op video vast te leggen.


Een deel van Landgoed De Utrecht, gelegen op grondgebied van Esbeek en Lage Mierde, was het eerste deel van de dag. Boswachter Frans Kapteijns en Tamara Ernst van VisitBrabant leiden de gasten door de mooie natuur nabij de Flaes. Na de ontvangst van de genodigde en een kop koffie kon de wandeling beginnen. De Flaes is een 4,9 ha groot natuurven in het zuidoostelijke deel van het landgoed. Landgoed de Utrecht is een ca. 2500 hectare groot landgoed ten zuiden van het dorpje Esbeek in de gemeenten Hilvarenbeek en Reusel-De Mierden.

Wie zegt Landgoed De Utrecht, denkt gelijk aan de de Flaes en het Goorven. Landgoed De Utrecht is een ontginningslandgoed dat is ontstaan door het ontginnen van heide grond. Het doel hiervan was het tot stand brengen van akkergronden en productiebossen. Rond 1850 bestond het gebied uit uitgestrekte heidevelden, in feite gedegradeerd bos met name als gevolg van houtkap en overbeweiding. Uit de Topografische en Militaire Kaart van circa 1850 blijkt dat het gedeeltelijk om natte heide ging; in het gebied liggen verschillende vennen en vennetjes. Na de uitvinding van de kunstmest aan het eind van de negentiende eeuw werden schapen overbodig als leverancier van dierlijke mest, en daarmee de heide als graasgrond. Grootschaliger dan voorheen werden de heidevelden ontgonnen. De droge heide werd bebost en de vochtige heide omgezet in cultuurgrond: dit zijnde zogenaamde ‘jonge heideontginningen’. Binnen het gebied lagen de oude, middeleeuwse ontginningen Dun, Tulder en Lange Gracht. Vooral de geschiedenis van Tulder of Teulder gaat ver terug: rond 1400 waren hier al percelen in cultuur gebracht en ontstond er een pleisterplaats met een bierbrouwerij en jeneverstokerij. Bij de ontginning van het landgoed zijn deze buurtschappen met hun akkercomplexen grotendeels bebost.

Landgoed De Utrecht kent drie grote vennen als de Flaes, de Kleine Flaes en het Goorven. De Flaes heeft een oppervlakte van 4,9 ha, de Kleine Flaes is 1,8 ha groot en het Goorven 5,6 ha. De natuurreservaten het Goor en de Flaes, in het zuidoosten van De Utrecht, vormen een kern van het vogel eldorado op het landgoed. Gelegen tussen uitgestrekte boscomplexen, omringd door de natte Neterselse- en Mispeleindse heide, roepen deze oer-oude vennen herinneringen op aan lang vervlogen tijden, toen alleen een oude turfsteker op de hoogte was van het bestaan van deze sompige moerassen. Momenteel telt het landgoed in totaal meer dan 130 soorten broedvogels met beroemde soorten als de genoemde ijsvogel, nachtzwaluw, zwarte specht, bonte specht, kerkuil, bosuil, wulp. Zelfs een kolonie Aalscholvers broeden in bomen midden in de Flaes, die vanaf het 22 meter hoge balkon van de Flaestoren goed waren te zien gedurende de vroege broedperiode.

Op 11 november 2011 is de uitkijktoren de Flaestoren geopend, naar een ontwerp van Luijten Smeulders Architecten uit Tilburg. Door acht van het landgoed afkomstige bomen, elk 25 meter lang en 3000 kg zwaar, te combineren met slanke stalen kolommen is een open structuur gecreëerd waarin, door een afwisseling van trappen en bordessen, een makkelijk te belopen route naar het uitzichtbalkon op 22 meter hoogte leidt. Vandaar en vanaf elke traptrede er naar toe, heb je een prachtig uitzicht over het niet toegankelijke deel van het natuurgebied De Flaes en het Goorven en de bossen er rondom heen.

Met dank aan:
Frans Kapteijns - twitter.com/BoswachterFrans - www.facebook.com/frans.kapteijns1
VisitBrabant: www.visitbrabant.com - twitter.com/VisitBrabant - www.facebook.com/VisitBrabant - www.instagram.com/visitbrabant/
WelkomteruginNL: welkomterugin.nl - twitter.com/welkomteruginnl - www.facebook.com/WelkomTerugInNL

Mede mogelijk gemaakt door:
Landgoed De Utrecht: www.landgoeddeutrecht.com (ASR Verzekering)
Herberg In den Bockenreyder: www.indenbockenreyder.nl (Dunsedijk 3, 5085 ND Esbeek)

dinsdag 9 juni 2020

Nest Grauwzwarte renmier in het zandpad

De Grauwzwarte renmier is een relatief grote, zwarte mier, duidelijk groter dan de Zwarte Wegmier die zoveel in tuinen zit. De lengte is meestal zo'n 9 mm. Van alle grote geheel zwarte mieren is dit de grootste. De soort heeft relatief lange poten en kan snel rennen. De soort is van het subgenus Serviformica en dient als gast cq. slaaf van andere mieren (vnl. andere Formica's). De soort is te vinden in en nabij bossen op zandgrond.



De mieren zijn vaak erg actief en kunnen heel hard lopen. De grauwzwarte renmier is net als de rode bosmier gebonden aan bos, maar nestelt veel vaker aan de rand van een bos. Bovendien hoeven de bossen lang niet zo groot te zijn dan die waarin de rode bosmier voorkomt. De grauwzwarte renmier komt dan ook nogal eens voor in boomgaarden, begraafplaatsen, grotere tuinen, tuinen aan de rand van het bos en dergelijke. Dat komt ook omdat de nesten vele malen kleiner zijn dan die van de rode bosmier. Een nest van de grauwzwarte renmier omvat slechts 500 tot 2000 werkers. De grauwzwarte renmier is niet erg agressief en hij bijt maar zelden. Hij maakt ook geen mierenhopen, maar nestelt graag in rotte boomstompen, of onder de grond of onder stenen. Ook de werksters van de grauwzwarte renmier verzamelen alles wat eetbaar is. Maar het melken van bladluizen staat bij deze soort voorop. Hij wordt ook veel in bloemen gezien, waar hij nectar eet.

woensdag 3 juni 2020

Succesvolle broed Middelste bonte specht

De Middelste bonte specht begon 9 april 2020 met het uithakken van een nestholte in een dode tak van een wilg. Het nest werd op ongeveer 10 meter hoogte uitgehakt aan de afhangende zijde van de tak, hoog en veilig tegen predatoren. Na een periode van 16 dagen broeden kwamen de jongen uit het ei. Nog eens 25 dagen vlogen de juveniele uit.


Gedurende de broed en verzorgingsperiode was goed te zien dat de vogels het zwaar hebben. Hun verenkleed toonde steeds meer slijtage. Vooral bij het vrouwtje had de hoofdbedekking het flink te verduren gehad. Op de dag dat de jongen uitvlogen leek het voor een van de jonge vogeltjes nog slecht af te lopen. Er was er een die bij het uitvliegen in het water van de naastgelegen beekje de Reusel gekomen was. Op de ochtend van het uitvliegen hoorde ik gespetter in het water. Aanvankelijk dacht ik dat het een eend was, maar tot mijn verbazing bleek dat een van de uitgevlogen Middelste bonte spechten in het water terecht gekomen was. Dus snelde ik mij in het water en redden het drijfnatte vogeltje van een verdrinkingsdood.

Ik heb de natte drenkeling in de zon tegen een boomstam gezet. Zo kon z'n lichaam opwarmen en opdrogen. Het jonge vogeltje moet al in het water gelegen hebben voordat ik daar arriveerde. Tijdens mijn reddingsactie bleek dat ook de laatste jonge specht het nest verlaten had. Een gemiste kans om het uitvliegen vast te leggen. Zonder mijn aanwezigheid zou het gestorven zijn. Was het niet door verdrinking, dan zou het wel aan onderkoeling zijn bezweken. Het natte vogeltje bibberde een tijdje van de kou en bleef wel een half uur bewegingsloos tegen de boom hangen.

De zonneschijn had een goede uitwerking. Het vogeltje werd wat beweeglijker en klom zowaar langzaam iets omhoog. Toen het ook luid om z'n ouders begon te roepen geloofde ik in een goede afloop. Na een tijdje kwamen beide ouders bij het jong en kreeg weer te eten. Daar knapte het duidelijk van op. Het klom steeds verder omhoog en begon zelfs het verenkleed te verzorgen. Toen het zo'n meter of zeven hoog in de boom was geraakt heb ik mijn apparatuur opgepakt en ben met een goed gevoel naar huis gereden.

Het komt wel goed met de bijna verdronken jonge Middelste bonte specht. Het was goed bekomen van de kou en werd net als z'n broertjes en zusjes door de ouders gevoed. Doordat ik wel de voedingsmomenten vast kon leggen, ben ik uiteindelijk rijkelijk gecompenseerd voor het missen van missen van de uitvliegmomenten. Het vogeltje heeft nu een nieuwe kans om op te groeien tot een volwassen vogel en kan zo volgend jaar voor nageslacht zorgen.