De Boompieper zingt vanaf de boomtoppen om zijn gebied af te bakenen
De Boompieper lijkt sterk op graspieper maar heeft een markanter koppatroon en een iets dikkere snavel. Langs de flanken lopen fijne dunne penseelstreekjes die duidelijk dunner zijn dan de borststreping (bij de graspieper zijn deze ongeveer gelijk); als het te zien is, is de korte achternagel ook een goed kenmerk. Best te onderscheiden aan de hand van geluid en gedrag. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje.
Op de zandgronden is de boompieper een karakteristieke broedvogel van heidevelden en duinen met enige opslag. Voorts nestelt hij (ten dele ook buiten de zandgronden) op kaalslagen, in jonge aanplant en soms ook bosjes en wegbeplanting in boerenland. Ook populierenbossen en verdrogende en verbossende laagveenmoerassen worden bezet.